Joke van Leeuwen (o1952).
afkomstige vrouw met een achternaam ‘waarin zuinig is gedaan met klinkers’. Deze Mara tast net als Dok grenzen af. Zo stapt Mara per ongeluk Doks kamer binnen en trapt Dok onverhoeds in het deeg dat Mara op de keukenvloer heeft uitgespreid. Datzelfde grenzen aftasten gebeurt tegelijkertijd in het atelier van Dok. De glimlach van Mara, vol diep gegroefde wangstrepen, zwengelt Doks inspiratie aan. Dok beziet de plooien, butsen en bobbels van haar huid met een loep. Ze schildert uitvergrotingen van een ‘wreed landschap’ waarin de tijd z'n sporen achterliet. Vervolmaking en vervorming schuren tegen elkaar; haar huid toont de drift om jong en glad te zijn, maar tegelijk een geschiedenis te hebben. Kunst is niet bedoeld om mooi te zijn, maar om te raken, kun je hieruit concluderen. En dat leert Dok indirect ook aan haar studenten, door hen aan te sporen met eigenzinnige projecten te komen die het publiek aan het denken zetten.
Ondertussen, en zo tekent een derde verhaallijn zich in dit zorgvuldige weefsel af, worden grenzen overschreden buiten de deur. Buurtbewoners gooien eieren tegen de ramen van Mara, ze demonstreren tegen buitenlanders. In haar lichte naïviteit haalt Dok de boosdoeners binnen om kennis met Mara te maken, maar dat loopt desastreus af. Van Leeuwen toont zich in dit boek een geëngageerd kunstenaar, die niet nalaat de tijd waarin zij leeft van commentaar te voorzien. Net als de studenten van Dok, maar dan vele malen subtieler, is Van Leeuwen in dit boek bezig de werkelijkheid te ontregelen. Dat doet ze niet enkel door de onderbuikgevoelens over buitenlanders ruw open te leggen en door woorden een andere betekenis te geven zoals een geliefde die ‘met twee vingers wat genegenheid over Anna's wang’ veegt, maar ook door schoonheid ter discussie te stellen. Waarom moet alles mooi en gladjes zijn, waarom mogen er geen tekenen van leven zijn? Waarom koop je geen appel met een kleine buts, vraag je je op een goed moment af. Kijk verder en je ziet een prachtige broze structuur die smaakt naar vroeger.
Zo'n open blik krijg je pas als je stil durft te staan bij het volmaakte detail en dat ‘vervormend’ uitvergroot. Leren kijken en leren liefhebben, daar gaat het in Vrije vormen om. De trieste conclusie is dat we dit onvoldoende doen, zodat de ondertoon van dit speelse en virtuoze proza telkens herfstig is. Maar de boventoon is opgewekt en lijkt soms zelfs op slapstick. Bijvoorbeeld wanneer Mara de eerste avond met chocola op haar hoofd aan Doks bed staat: ‘“Jij hebt lekkere eten voor mij op kussen gedaan.” Haar gezicht en haren zijn besmeurd met chocola, boven op haar hoofd zit het briefje met “welkom” vastgekleefd.’ Van Leeuwen laat je glimlachen om een grappige wending terwijl een anker de woorden naar beneden trekt.
Dat een recensent beweerde dat er geen grote ideeën in dit boek gezocht hoeven te worden, is daarom op z'n zachtst gezegd opmerkelijk. Om dan toch nog iets van diepgang op het boek te plakken concludeerde zij dat Vrije vormen laat zien hoe kunst zich tegen de mens kan keren. Die conclusie is ongetwijfeld gebaseerd op het bevreemdende en schokkende einde. Maar het is uiteindelijk niet de kunst die zich tegen de mens keert, het is de mens Joke van Leeuwen die in de vorm van kunst laat zien dat mensen zich tegen elkaar keren en elkaar veronachtzamen. Vrije vormen is een liefdevol pleidooi voor meer verdraagzaamheid in de maatschappij, voor de onbevangen verwondering over je omgeving, je medemens en jezelf.
Fleur Speet
joke van leeuwen, Vrije vormen, Querido, Amsterdam, 2002, 200 p.