Ons Erfdeel. Jaargang 46
(2003)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
De muziek van Het muziek LodHet Gentse muziekgezelschap Het muziek Lod, dat in oktober 2002 de Océ-theaterprijs kreeg, stelt zich als volgt voor: ‘Drie muziek-en muziektheatermakers: Kris Defoort, Dick van der Harst en Jan Kuijken. Drie componisten in residentie, die elk binnen Het muziek Lod ruimte krijgen om hun eigen parcours en een eigen muzikale taal uit te stippelen. Met wisselende maar vaak terugkerende partners (Karine Ponties, Guy Cassiers, Eric de Volder...) werken ze aan de meest uiteenlopende producties.’ Dat Het muziek Lod werkelijk openstaat voor alle mogelijke muziektheatrale experimenten, werd duidelijk toen componist Walter Hus recentelijk het tweede en het derde deel van zijn Shakespeare-trilogie voorstelde. Na Meneer, de Zot en 't Kint (naar King Lear, uitgevoerd door de zangers van het Goeyvaerts Consort) zette hij nu muziek op Bloetwollefduivel (naar Macbeth) en Titus Andonderonikustmijnklote (naar Titus Andronicus), telkens ‘kindlijke’ bewerkingen van Jan Decorte, die geproduceerd werden door Het muziek Lod. De open blik is echter ook al een kenmerk van de drie huiscomponisten van het gezelschap. Kris Defoort componeert en speelt muziek in een eigenzinnig genre dat het midden houdt tussen nieuwe muziek en jazz. Hij kwam eerder al aan bod in Ons Erfdeel.Ga naar eind(1) Van 12 februari tot en met 1 maart 2003 wordt op ‘LOdGENOTEN 1’ in de Gentse Bijloke een verzameling werk van en rond Dick van der Harst getoond. Zie www.hetmuzieklod.be.Daarnaast zijn ook Jan Kuijken en Dick van der Harst nog vast aan Het muziek Lod verbonden. Dat Jan Kuijken (o1964) uit een muzikale familie stamt, kan iedereen onmiddellijk aan zijn familienaam zien. Hij heeft een klassieke vorming als cellist en pianist genoten, maar had voor zichzelf al vroeg uitgemaakt dat hij niet verder zou gaan in de klassieke muziekrichting. Zijn naam verscheen snel in de Brusselse muziekwereld, in de meest uiteenlopende projecten: Urbanised van Luk Mishalle en Trevor Watts, De Oplosbare Vis van Peter Vermeersch en Josse de Pauw, The Sands of Time van Dick van der Harst, Passages van Kris Defoort en Fatou Traoré. Dat de namen van zijn collega-huis componisten van Het muziek Lod in deze samenwerkingen opduiken, zal niemand verwonderen. Dit muziekgezelschap houdt immers van ‘gemengde’ genres in steeds wisselende combinaties, van samenwerkingen waarbij het plezier van het samen musiceren en de uitwisseling van ideeën voorop staan, waarbij automatisch de meest uiteenlopende mogelijkheden van fusion en crossover ontstaan en waarbij het collectief van de musici primeert op individuele prestaties. De meeste muzikanten die zich in dit milieu bewegen, zijn ook componist en uitvoerder tegelijk. Jan Kuijken schreef Louise Avenue (Let's take one more...), een losse verzameling van zestienkorte stukken in een lichte jazzstijl opgevat. Hij componeerde de muziek voor verschillende dansvoorstellingen, waaronder Kreuset van Karin Vyncke en ook haar dansvideo Tristitia die bekroond werd te Parijs. In het ‘klassieke’ genre staan twee strijkkwartetten op zijn compositielijst, een bijdrage tot het Silent Movies project van het Ictus Ensemble en de Afscheidssymfonie voor het Oxalysensemble. Sinds 2000 is hij huiscomponist bij Het muziek Lod. Zijn recentste werk daar is het muziektheater De Overstroming, naar een tekst van Peter Handke in een regie van Peter van Kraaij. Stijlvermenging is niet alleen typisch voor de uitvoerder Jan Kuijken, maar ook voor de componist. Zijn muziekbijdrage bij muziektheaterstukken ziet hij als ‘organisch verweven met het spel van de acteurs’. Analoog moet zijn muziek organisch verbonden zijn met de dans als het om dansvoorstellingen gaat. Kuijkens muziek voor deScène uit het muziektheaterstuk ‘Zwarte vogels in de bomen’ op muziek van Dick van der Harst en Eric de Volder - Foto Peter Dewindt.
| |
[pagina 114]
| |
solo Brutalis van choreografe Karine Ponties is een recent voorbeeld ‘waarin het een niet meer zonder het ander kan’. Als het om muziek voor dans- of theaterproducties gaat, is het eigenlijk verkeerd Kuijkens muziek op zichzelf te benaderen. Toch zijn er een aantal ‘wendbare’ constanten die in al zijn werk aanwezig zijn. Zo ontstaat zijn muziek vanuit een zekere eenvoud; Kuijken schrijft rechtstreeks voor de instrumenten of de bezetting die zijn werk zal uitvoeren. ‘Idiomatisch’, noemt men dat graag, zoals Chopin zijn pianomuziek ‘idiomatisch’ op het klavier schreef. Eenvoudig betekent dit hier dus een zeer directe werkwijze, sterk verschillend van het vormen van abstracte denkbeelden, die de componist dan poogt in klank te gieten. Zo zijn zijn jazzgetinte nummers in Louise Avenue direct genietbaar en stuk voor stuk gegoten op één bepaalde ritmische cel en één omlijnd melodisch gegeven. In De Overstroming en in zijn strijkkwartetten is hij obsessioneel bezig met (weer) één klankidee: een bepaald motief, gekoppeld aan een bepaalde ritmiek, wordt in vele vormen ontwikkeld. Deze obsessie met één bepaald klankgegeven, ontwikkeld in een welomlijnd idioom, is het belangrijkste kenmerk van alle muziek van Jan Kuijken, in de grote diversiteit van genres die hij aandurft. Sinds het ontstaan van Het muziek Lod in 1989 is Dick van der Harst (o1959) er werkzaam als muzikant, arrangeur en componist. In 2001 kreeg hij de Louis Paul Boonprijs voor het engagement in zijn werk. Zijn instrumenten zijn bandoneon en accordeon. In zijn muziekproductie klinken die dan ook door als een zeer origineel en op slag herkenbaar element. Tot zijn recentste muziektheaterproducties behoren Diep in het bos, Vadria en Zwarte vogels in de bomen, driemaal met Eric de Volder. Naast het muziektheater werkt hij als componist en uitvoerder met zijn eigen ensemble Audible Life Stream, een trio bestaande uit bandoneon, basklarinet en percussie. Met dat ensemble voert hij eigen composities uit, op een bijzonder vrije manier geënt op deBeeld uit ‘De overstroming’ waarvoor Jan Kuijken de muziek schreef - Foto Patrick de Spiegelaere.
volksmuziek en steevast voorzien van een flinke portie improvisatie, omschreven als ‘contemporary global music’. Van der Harst gebruikt in zijn werk zowel jazz, klassiek als volksmuziek. ‘Altijd opnieuw zoekt hij naar wat authenticiteit vandaag kan betekenen’, zo staat in zijn biografie te lezen en dat is een absolute waarheid. Wie eenmaal Nineteen Books with songs and dances (op een groot straatorgel gespeeld, met arrangementen van traditionals, anonieme middeleeuwse stukken, Dowland, Bach en heel even ook James Ensor) gehoord heeft of La Casa de las musiquillas ocultas (Het huis der verborgen muziekjes) weet dat Van der Harst inderdaad een ‘authenticus’ is. Hij gaat op zoek naar de meest uiteenlopende vormen van volksmuziek en voert die pretentieloos in eigen arrangementen uit. Daarvoor doet hij een beroep op volksmuzikanten, op specialisten oude muziek, op jazzmusici en op klassiek geschoolden, al naar gelang het project. Zijn bewerkingen van die volksmuziek, die ik veel liever ‘creaties met volksmuziek als basis’ noem, zijn telkens gericht op een gevoelige en tegelijk scherpzinnige inleving in de ‘wortels’ van die muziek. Daarbij is Van der Harst niet bang om ook eens de grenzen te verleggen en vernieuwende clusters (gemakkelijk realiseerbaar op accordeon) of ontsporende, licht chaotische polyfonie te vermengen met het volkse oorspronkelijke. Aan La Casa de las musiquillas ocultas nemen ‘klassieke’ musici deel, | |
[pagina 115]
| |
samen met volksmuziekensembles uit Ierland en Galicië, flamenco-specialisten en natuurlijk het bandoneon van Dick van der Harst. De muziek heeft een verrassende onvoorspelbare opeenvolging van diverse invloeden. Je weet nooit wat komen zal als volgend nummer en alles kan. Dat heeft Van der Harst nog aangedikt door er nu en dan een ‘Attention’ van eigen makelij tussen te schuiven. Je hoort hier Machaut en Mozart, een troubadour en Poulenc en natuurlijk Ierse en Galicische volksmuziek, alles à la Van der Harst. Trouwens, niets is voor hem heilig, zelfs Purcell niet. Zijn bewerking Hark! naar Henry Purcell, baseert zich op muziek uit The Indian Queen, The Fairy Queen, King Arthur en Abdelazer van Purcell. Het is muziek voor tien accordeons en twee sopranen, ontworpen als soundtrack voor La Tristeza Complice, een danstheaterproductie van Het muziek Lod en Les Ballets C. de la B. in samenwerking met regisseur Alain Platel. Het is onwaarschijnlijk hoe de barokke meloritmische kracht metamorfoseert op het accordeon of hoe krachtig een uit de context gelichte melodie van Purcell standhoudt. De esthetiek van Dick van der Harst wordt in het tekstboekje bij de cd Hark! in één zin kernachtig en juist samengevat door Hildegard de Vuyst: ‘Enerzijds bewondering voor het vakmanschap, anderzijds weerstand tegenover het maatwerk.’ Het is inderdaad die benaderingswijze van muziek en volksmuziek in het bijzonder die Dick van der Harst tot een absoluut unicum maakt: fris in zijn aanpak, ongebonden en tegelijk met respect voor de ‘volkswijze’. Yves Knockaert | |
DiscografieJan Kuijken:
Dick van der Harst:
Nineteen Books with songs and dances, Het muziek Lod, Codaex CX 4007. Hark!, Het muziek Lod, HML 9203. et voilà, apple on the moon, aotm 2001-03., apple on the moon, aotm 2001-04. |
|