had opgedragen: fluisteren en schreeuwen, liefkozen en schelden, hun hoofd en armen in een vuilnisbakwringen, tomaten in hun onderbroek laten proppen, een tuinkabouter bewateren. Dit alles natuurlijk in dienst van een boodschap die te maken heeft met de gruwelijke keerzijde van het op het oog zo begerenswaardige heldendom. Het probleem is, dat alle goedbedoelde inspanningen, alle vondsten van de regie, alle technische trucs een tegengesteld effect sorteren. Waardoor? Doordat de voorstelling niet de draagwijdte heeft waarin dergelijke elementen wèl kunnen werken. Er is op z'n minst een roman van James Purdy of een film van Pasolini voor nodig om een acteur die over een tuinkabouter urineert in het gewenste perspectief te zetten, en precies dàt lijken de makers over het hoofd te hebben gezien. Naar een acteur kijken die Barry of Rogier heet en die zoiets doet in een zwaktoneelstuk en een schamel decor op twee meter afstand - dat is een uitermate gênante aangelegenheid waarvoor je liever gespaard was gebleven. En wat je intussen je afvraagt is dit: hoe het kan bestaan dat een regisseur een dergelijk debacle niet heeft zien aankomen - of waar de waakhonden uit haar omgeving waren die tijdig een waarschuwend geluid lieten horen.
In Theater Bellevue in Amsterdam ging twee dagen vóór
Hotel Sonja een andere ‘doorstart’ van Carrousel in première: De Omweg met de door Wanda Reisel geschreven tekst
De zindering. Niet zozeer de naamsbekendheid van de schrijfster (
De vliegenier, Sangria!), maar vooral de faam van de drie acteurs maakte dat deze productie voor de Carrousel-fans iets was om naar uit te zien. In
De zindering spelen immers Dic van Duin, Marlies Heuer en Ria Eimers, van wie de eerste twee in vrijwel alle recente Carrousel-producties te zien waren. En bovendien: Ria Eimers ontving in 2001 de prestigieuze Theo d'Or voor haar vertolking van Hekabe in
De Trojaansen van het Onafhankelijk Toneel, terwijl Marlies Heuer in 1998
V.l.n.r. Marlies Heuer, Ria Eimers en Dic van Duin in ‘De Zindering’ van Stichting De Omweg - Foto Ben van Duin.
dezelfde erkenning kreeg voor de titelrol in
Hedda Gabler van Carrousel. Overigens, ook al speelt ze maar vijf minuten in een zeer matige voorstelling, Marlies Heuer is
altijd een gang naar het theater waard. Wat deze vrouw aan elementen als venijn, spot en behaagzucht - desnoods alle drie tegelijkertijd - in haar mimiek weet te leggen, is een onopgelost mysterie.
In De zindering zijn de acteerprestaties van het drietal, die overigens zonder regisseur werkten, interessant genoeg voor een toneelavond die je niet als ‘verloren’ hoeft te beschouwen. Toch heeft de voorstelling het nèt niet, en dat zit hem voor een belangrijk deel in de zwakte van de tekst. Het verhaal dat Wanda Reisel wilde vertellen, over drie mensen die elkaar ‘als met een grote vis om de oren slaan met hun leven’ is uiteindelijk te afstandelijk en te abstract om te kunnen boeien. We krijgen als toeschouwers de kans niet ons in deze levens te verplaatsen en de geest van onze verbeelding te laten waaien. Daarbij moet aangetekend dat Heuer, Eimers en Van Duin er kennelijk niet op uit waren de tekst voor het publiek transparant te maken: lezend in De zindering vraag je je af waarom de drie zich zo hebben ingespannen om het raad-