Friso ten Holt, Jaap van Domselaer en Constant Nieuwenhuis en de dichters Gerrit Kouwenaar en A. Roland Holst.
In 1949 trok Ten Holt naar Parijs, zich afzettend tegen het benauwende calvinistische milieu, zonder een cent op zak, zonder een enkel adres. Bij een schilder vond hij steun, en via hem kwam Ten Holt op de Ecole Normale bij Honegger terecht. Hij kreeg ook les van de Franse componist Darius Milhaud, maar Ten Holt was te eigenwijs om zich naar een strenge leer te voegen en hij liftte door naar Zuid-Frankrijk. Daar kwam de liefde in het spel, met de dochter van een miljonair nog wel, en daar werd zijn muziek ook gewaardeerd. In een interview stelde Ten Holt: ‘ik werd eigenlijk door de Fransen al tot “maître” gebombardeerd, terwijl ik eigenlijk nog een kind was. Na twee jaar prikte ik die schijn door. Ik verlangde terug naar de grimmigheid van het Nederlandse klimaat en karakter en ging terug.’
Als hij in 1954 in Bergen terugkeert, betrekt hij een verbouwde bunker uit de Tweede Wereldoorlog. De bunker op het land had geen water en geen licht, maar de componist had ook geen geld voor de huur en wilde in alle stilte kunnen componeren.
Op muzikaal gebied bedacht Ten Holt in de jaren '50 een eigen systematiek die hij de ‘Diagonaalgedachte’ noemde, een soort muziek gebouwd op tritonusverhoudingen. De Diagonaalmuziek voor strijkers (1958) en de Sonate-diagonaal werden het voorportaal naar een periode waarin Ten Holt het tooncentrum uit-wiste. Deze systematiek culmineerde in het door vele avant-gardisten bestudeerde ..A/.TaLON voor mezzosopraan en 36 spelende en pratende instrumenten (1967-68). Daarin speelden streng seriële invloeden van Pierre Boulez een grote rol. Terzelfder tijd kwam Ten Holt tot een theoretisch interessante onderbouw, die hij kwijt kon in het tijdschrift Raster.
De tonaliteit, die in zijn meest succesvolle romantisch-minimalistische periode een rol
Simeon ten Holt (o1923) - Foto Marco Borggreve / Hollandse Hoogte.
speelt, werd tóen verdoemd: ‘In een in het tonale systeem geschreven compositie horen we altijd een verdrongen geheugen, een slecht geweten en de wens betrokken te zijn bij de uitoefening van de macht door een bevoorrechte groep.’
Onder invloed van de Duitse componist Karlheinz Stockhausen ontstaat in 1965 Tripticon voor zes slagwerkers. Aan Stockhausen was het idee van het tijdsoctaaf ontleend: in een strenge ordening van twaalf metronomisch vastgestelde tempi die evenals de parameters hoogte, duur, sterkte en dynamiek als reeks wordt toegepast. Tripticon is een spel van klankkleuren waarin de stiltes even belangrijk zijn als de klanken. Hoe geconstrueerd dit ook moge aandoen, het resultaat betrof springlevende muziek. Dat bleek o.m. op een concert op 15 maart 2000 waar ook voor het eerst de Diagonaalmuziek voor strijkers klonk en Ten Holt in de Rotterdamse Paradijskerk van de Bergense burgemeester de versierselen kreeg opgespeld van het Ridderschap in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Op dat moment had Ten Holt al een grote schare van bewonderaars voor zich gewonnen met zijn romantisch-minimalistische muziek in de stijlen van Schu-