nen, in het bijzonder met de Vlaamse Bouwmeester.’
In zijn speech bij de inauguratie van het VAi sprak de eminente architectuurcriticus Geert Bekaert, de voorzitter van de raad van beheer, dat het VAi de Vlaamse architectuur een adres geeft, ‘zodat men zich vanuit binnen- en buitenland zou weten waar te wenden... Met het creëren en invullen van dat adres wordt de architectuur in Vlaanderen op de wereldkaart gezet. Maar ook op de eigen kaart. Want het is meer dan verbazend hoe weinig onderlinge uitwisseling er tussen de bestaande initiatieven op dit gebied bestaat.’
Het Vlaams Architectuurinstituut is vooralsnog een imposante naam voor een kleine organisatie met minder personeel (vijf mensen) dan leden van de raad van beheer (elf). Deze kleine staf moet ‘het grote publiek voor de hedendaagse architectuur sensibiliseren onder meer door het creëren van een architectuur-website, door publicaties zoals het Jaarboek Architectuur en een nieuwsbrief, door tentoonstellingen en algemene sensibliseringsacties.’
Eén van de eerste van deze acties is de Dag van de Architectuur die op 13 oktober 2002 werd gehouden. Daaruit spreekt een aanstekelijke eigenzinnigheid om zich niet te conformeren aan de Union Internationale des Architecten (UIA) die al sinds langere tijd 1 juli tot Dag van de Architectuur uitroept. Op die dag werden een vijftigtal recent gebouwde projecten opengesteld voor het publiek, die ‘de diversiteit van de hedendaagse architectuur in Vlaanderen’ tonen, onder het thema ‘Gebouwen en verhalen, architectuur is meer dan een gebouw’ met als doel inzicht te geven ‘in het hoe en het waarom van hedendaagse architectuur.’
Dat is ook een achterliggende gedachte van het
Jaarboek Architectuur Vlaanderen 00-01, dat expliciet niet alleen de mooiste recente realisaties wil tonen, maar meer nog dan voorheen het verhaal rondom de architectuur wil verwoorden. Zoals in elk architectuurjaarboek in en buiten Vlaanderen, zijn tal van bekende
deSingel Internationaal Kunstcentrum, Antwerpen, fase 4.1: uitbreiding/verbouwing door Stéphane Beel Architecten bvba - Foto André Nullens.
namen van nu bijeengebracht, zoals in dit geval bijvoorbeeld Stéphane Beel, Jo Crepain, Vincent van Duysen, Martine de Maeseneer, Robbrecht en Daem, Christiaan Kieckens, Wim Cuyvers en De Smet Vermeulen.
Opmerkelijk is dat er in dit hele Jaarboek opmerkelijk weinig wordt gemopperd en geklaagd, wat doorgaans wel gebeurt in architectuurjaarboeken. Weliswaar worden twijfels verwoord over de toestand van de Vlaamse architectuur in het algemeen, over de werking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en over de pogingen om tot verdichting te komen zodat de nevelstad, die Vlaanderen op veel plekken al is, niet verder uitdijt. Maar afgezien daarvan worden de teksten in het boek, van auteurs als André Loeckx, Maarten Delbeke, Anne Malliet, Kristiaan Borret en Arthur Wortmann niet bepaald door zwartgalligheid of cynisme, maar door lof, (voorzichtig) optimisme en opbouwende kritiek. Er is op dit moment ook niet veel reden voor negativiteit: het gaat onmiskenbaar goed met de Vlaamse architectuur, zoals ook tot uitdrukking komt in het boek Nieuwe architectuur in Brugge dat Marc Dubois voor Brugge 2002 heeft geschreven. Daarin beschrijft Dubois met enthousiasme hoe in de afgelopen jaren de architectuur in Brugge zich heeft weten te bevrijden van de loden last van de geschiedenis die er in de negentiende eeuw tot stilstand was gebracht. Tot ver in de twintigste eeuw had deze ‘middel-