‘Thyestes’
door De Wetten van Kepler.
elkaar in de haren vliegen als ze, hun jassen reeds aan, op weg willen naar de begrafenis van vaders schoondochter, met een jonge weduwnaar die verrassend snel bereid is zijn belofte van eeuwige trouw te breken.
Jossi Wider zag, zo zegt hij in een interview, reeds bij eerste lezing een burgerlijk familiedrama in het stuk, en in zijn regie zette hij die interpretatie consequent door. Het oorspronkelijke, naamloze koor van burgers van Ferae werd bij hem een verzameling individuen, en ook de vrijwel zwijgende rollen van de kinderen van Admetus en Alkestis kregen bij hem een gezicht. In januari 1989 zag ik een ‘brave’ Alkestis van het Nationale Toneel waarbij ik me dood verveelde. Nu zag ik een ‘brutale’ Alkestis die me de adem benam en die velerlei vragen opriep. Bijvoorbeeld: is iemands bereidheid om zijn leven te geven voor een ander te allen tijde een zuivere, nobele daad? Of - uiteindelijk - een gebaar van ultieme ijdelheid? En: is de abrupte terugkeer van een doodgewaande geliefde een gebeurtenis om met vreugde te begroeten? Of een catastrofe waartegenover men onmogelijk zijn houding kan bepalen?
Tot slot de Thyestes van De Wetten van Kepler (afb. 4), een jong gezelschap uit 's-Hertogenbosch dat reeds bewezen heeft zowel met de klassieken (Antigone, 1998) als met Claus (Een bruid in de morgen, 1995) goed uit de voeten te kunnen. De tragedie van Seneca, op wie Claus zich baseerde, gaat over de broers Atreus en Thyestes die verwikkeld raken in een met gruweldaden doorspekte vete. Dieptepunt is de bizarre moord die Atreus pleegt op Thyestes' zoons, een moord die eindigt met het serveren van de stoffelijke resten als ‘verzoeningsmaal’ voor zijn broer. Zoveel afschuwwekkends vraagt om stilering, en stilering is dan ook het sleutelwoord in deze interpretatie.
Op de manier waarop de onvolprezen Lidwien Roothaan indertijd bij het Haarlemse Carrousel met minimale middelen een maximaal effect wist te bereiken, zo doen de regisseurs Wim Berings en Dominique Hoste het bij De Wetten van Kepler. Vrijwel alle franje is weggelaten, er is volop ruimte om het niet getoonde te aan te vullen in de verbeelding, er is voortreffelijk spel van Chris Tates (Thyestes) en - de misschien qua typecasting iets te goedmoedige - Daan Hugaert (Atreus). Eigenlijk is het jammer dat de regisseurs het koor, gespeeld door twee studenten van de Fontys Academie voor Drama te Eindhoven, niet uit de tekst hebben weggeschreven. Deze Thyestes, dan nog slechts geconcentreerd op de twee broers en op Atreus' raadgever (Marcel Roelfsema) als tritagonist, zou daarbij ongetwijfeld aan zeggingskracht hebben gewonnen.
Maar dat is slechts een terzijde bij een voorstelling die net als de Alkestis van de Munchner Kammerspiele de toeschouwer niet loslaat. Want ook deze Thyestes roept vragen op: naar de neergaande spiraal van de wraak, naar de ‘redelijke’ proporties van een bestraffing, naar George Bush versus Osama Bin Laden. Voorstellingen als de laatste twee, die reeds in de zaal zoveel teweegbrengen en die vervolgens nog een tijd lang door je gedachten sluipen - meer mag ook de meest kritische toeschouwer van theater niet verwachten.
Jos Nijhof