mote), zij worden allen geconfronteerd met een even dom als tragisch ongeluk. Karen, een meisje van bijna dertien, is op de speelplaats van haar school terechtgekomen onder een geparkeerde bestelwagen (‘camionette’ schrijft Hemmerechts bewust en verantwoordt dat en nog ander gewestelijk taalgebruik in een bericht aan de lezer). De lege bestelwagen is zonder onmiddellijk aanwijsbare oorzaak weggerold en heeft Karen verpletterd die erachter verstopt een plas deed.
De witte camionette is van Damien Deroover, een leraar dactylografie die er zijn tikmachines in vervoert. Damien is de protagonist in het eerste en vijfde hoofdstuk, zodat de roman er als een kaderverhaal uitziet met een kort afsluitend ‘laatste verhaal’ dat opvalt omdat het buiten die raamstructuur valt. Flash forwards en herhalingen zorgen ervoor dat de lezer in de aparte hoofdstukken geattendeerd wordt op de samenhang die zich zal manifesteren tussen ogenschijnlijk willekeurige gebeurtenissen. Die samenloop van omstandigheden moet het effect van de ongelukkige afloop versterken.
Het vierde hoofdstuk begint niet met de verwachte openingszin ‘Iedere donderdag om...’, maar met deze laconieke mededeling van het dode meisje Karen: ‘Ik zie me daar nog liggen.’ Hemmerechts kruipt in de huid van Karen om haar beleving van wat aan het ongeval voorafging te expliciteren, maar vooral om vier verhalen te vertellen van Hassan, een Marokkaanse veertienjarige klasgenoot. Als enig meisje verstopt Karen zich geregeld met een half dozijn vriendjes in de geparkeerde camionette van Damien om er te luisteren naar de lugubere sprookjesverhalen, door Hassan verteld in de beste traditie van Sheherazade. De pubers Hassan en Karen zijn op elkaar verliefd op een manier waarvoor Floris en Blancefloer model gestaan zouden kunnen hebben. Hassan en Karen lezen wel niet, zoals hun historische voorgangers, Ovidius'
Ars amatoria om het Latijn onder
Kristien Hemmerechts (o1955) - Foto David Samyn.
de knie te krijgen, maar Hassans sprookjes voor volwassenen, over wrede sultans en ontrouwe sultanes, de verleidingskracht van gigolo's, het lot van bastaarden en het sociale nut van bordelen, hebben alle de kracht van de liefde tot voorwerp, ook in extreme en aberrante omstandigheden.
Donderdagmiddag. Halfvier zou je een bundeling van verhalen kunnen noemen die hun dubbele functie onderstrepen. Verhalen, ten eerste, verhelderen het lot en het leven van de mens, niet door redeneringen en argumentaties, maar door beelden en vergelijkingen. En, ten tweede, verhalen bewaren op hun manier het leven, houden het intact, kunnen de dood op een afstand houden, zoals Sheherazade overtuigend bewezen heeft. Dat gebeurt dan ook in het slothoofdstuk, ‘Het laatste verhaal’, waarin het bederf van een overleden geliefde uitblijft zolang tegen haar gepraat wordt. Stopt het verhaal voor en over iemand, dan stopt ook zijn of haar leven onherroepelijk. Dat suggereert Hemmerechts in de laatste zinnen van de roman. Voor de puberpersonages zijn verhalen de handrem die de vele vormen van verlies, waarvan de dood de definitiefste is, kan stoppen en onder controle houden. Tot iemand die rem loslaat.