Roger van de Velde, een stem in de woestijn
Vraag de babyboomgeneratie wat het keerpunt is van de voorbije eeuw en het antwoord is de jaren zestig, met zijn jongerencultuur, zijn communicatie-explosie en zijn meirevolte. Het verleden gezien door een nostalgische bril, ontdaan van al zijn grijsheid. Voor hun kinderen daarentegen zijn diezelfde verworvenheden alweer zo vanzelfsprekend, dat het paradijs van hun ouders een dorre woestijn lijkt. Hun mijlpalen zullen zaken zijn als het internet of de wereld als een global village. Volgens dezelfde historische wetmatigheid zal ook deze generatie binnenkort van zijn voorgeschiedenis alleen nog herinneren wat ze zelf onthouden wil. En vergeten wat eraan mankeerde.
Dit maar om te zeggen wat voor schok een boek kan geven dat ons troebele beeld van het nabije verleden op zijn kop zet - dat ons eraan herinnert hoe het werkelijk was. Een boek dat toont dat er ook in 1969 bijzonder alert geschreven werd over wat er toen allemaal fout ging - meer bepaald de middeleeuwse toestanden van het strafrechtelijke apparaat. Ik heb het over de heruitgave van De knetterende schedels van Roger van de Velde: als een kop hete espresso stelt deze verhalenbundel onze in slaap gesukkelde voorstelling van de jaren zestig radicaal weer bij. België was in die dagen duidelijk nog een moeras, maar het bezat ook een intelligentsia die dat aan de kaak stelde. In dertig jaar tijd lijkt er niet eens zoveel veranderd. Als een van Vlaanderens obscuurste schrijvers ons daarop kan wijzen, dan verdient hij de volle aandacht.
Roger van de Velde is een garnaal in de poel van de naoorlogse literatuur in Vlaanderen. Dat zijn boeken historische relevantie bezitten, is iets waar hij toen wellicht niet van wakker zal hebben gelegen. Zijn roeping was de journalistiek - tegen wil en dank begon hij verhalen te schrijven, om een directe nood te lenigen. In de psychiatrische afdelingen waar hij een gevangenisstraf uitzat, stonden de wereld en de tijd immers stil. Van de Velde werd veroordeeld wegens valsheid in geschrifte, omdat hij dwangmatig doktersvoorschriften had bijgewerkt voor Palfium, een indertijd revolutionair geachte pijnstiller - tot het geneesmiddel verboden werd, omdat het een verslavende bijwerking had. Voor Van de Velde, die met zware maagproblemen kampte, was het te laat. Ontoerekeningsvatbaar
Roger van de Velde (1825-1970).
verklaard belandde hij in de cel, zogezegd om hem tegen zichzelf te beschermen. In werkelijkheid werd hij overgeleverd aan de willekeur van het justitionele apparaat.
Wat deze herdruk van De knetterende schedels zo openbarend maakt, is dat ook Van de Veldes pamflet Recht op antwoord erin opgenomen werd, dat zowat gelijktijdig met de bundel verscheen. Recht op antwoord is een strakke, doordacht opgebouwde aanklacht tegen het psychiatrische bestel in de strafinrichtingen van die dagen. Het is een pleidooi dat zo scherp is als een scalpel, maar tegelijk fluweelzacht van snee omdat het Van de Veldes lot als veroordeelde niet compromitteren mocht. De weergaloze argumentatie heeft de passie van een chanson van Brel, al verontschuldigt hij zich meermaals dat hij geen literaire pretenties heeft. Toch is Recht op antwoord een voorbeeld voor het genre. Het boekte ook resultaat: dankzij een ongeziene handtekeningenactie opgezet door tijdgenoten als Hubert Lampo, Walter Van den Broeck en Frans Strieleman - Van de Veldes hoofdredacteur bij De Nieuwe Gazet - kwam de schrijver uiteindelijk vrij.
Hoe is het mogelijk dat een ongelukkige verslaving Van de Velde zes jaar cel opleverde - samen nog wel in één ruimte met een ‘honderdtal psychopaten, lustmoordenaars, kinderverkrachters, pyromanen, brandkastkrakers, seksueel geobsedeerden en cretineuze idioten, om slechts de bijzonderste variëteiten te noemen?’ In die zes jaar kreeg hij alles bij el-