In Dertig Jaar Studie Nederlands in Indonesië staat ook een korte bijdrage van Jaap Harskamp, conservator van de Nederlandse en Vlaamse collecties in de Britisch Library. Hij kondigt daarin het boek The Indonesian Question aan. Deze lijvige catalogus is intussen verschenen en biedt een overzicht van de collectie documenten en publicaties in de British Library over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Harskamp concentreert zich daarbij op de periode 1945-1950, de tijdspanne waarin het eigenlijke conflict woedde, in tegenstelling tot de bibliografie van Klooster (Leiden, 1997), die 7000 titels gepubliceerd van 1942 tot 1994, verzamelt. De collectie in Londen bevat Nederlandse geschriften van inlandse zijde, zowel van nationalistische leiders als Mohammad Hatta als van antirepublikeinen. Deze tonen aan dat de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Nederlandse kolonisator allesbehalve een zwart-wit kwestie was. Bovendien waren er ook Nederlanders die sympathie hadden voor de republikeinse zaak. Een voorbeeld hiervan is de socialist Koch, wiens Om de vrijheid (1950), een korte geschiedenis van de Indonesische nationale beweging, ook in de collectie zit.
Daarnaast zijn er tal van Nederlandstalige documenten en boeken over de krijgsverrichtingen - bataljonsboeken, militaire films, rapporten enz. - en meer dan 200 fictiewerken van Nederlandse auteurs. Maar er zijn ook vele Engelse stemmen, van soldaten, overlevenden van de Japanse kampen, journalisten en historici. In Recruit to Revolution beschrijft John Coast hoe hij aan de zijde van de Indonesiërs vocht. Een ander merkwaardig boek in de collectie is Tarzan in the Foreign Legion, met de bekende held in lendendoek als tegenstander van wrede Japanse soldaten in de jungle van Sumatra. Tussendoor loopt hij drie ‘Dutch outlaws’ tegen het lijf die naar de verrassende namen Hooft, Grotius en Hugo luisteren.
Harskamp is ook de samensteller van ‘The Low Countries: a Selective Catalogue of Reference works’. Dat is een indrukwekkend, meer dan 180 bladzijden tellend overzicht van bibliografieën, encyclopedieën en naslagwerken over de meest uiteenlopende aspecten van de Lage Landen. Alle boeken bevinden zich in de British Library. Het overzicht is te vinden op de website van deze instelling onder de rubrieken die zijn gerangschikt van ‘Animals’ tot ‘Zionism’.
Jaap Harskamp (ed.), The Indonesian Question. The Dutch / Western Response to the Struggle for Independence in Indonesia 1945-1950. An annotated catalogue of primary materials held in the British Library. Introduction by Peter Carey. London: The British Library, 2001; xx-210 p. isbn 0-7123-1127-0.
‘The Low Countries: a Selective Catalogue of Reference Works’: www.bl.uk
In 1946 emigreerde de Nederlander Hans Krijt naar Praag, omdat hij weigerde te vechten in ‘the Dutch neo-colonial war against the young Indonesian republic’, zoals Theun de Vries het omschrijft in het stukje ‘A Birthday Kiss for Olga’. Die Olga is Olga Krijtová (1931), de Tsjechische echtgenote van Hans Krijt. Zij schreef in 1955 een dissertatie over het werk van De Vries en zou later ook verschillende van zijn romans vertalen. Gedurende veertig jaar doceerde Krijtová Nederlandse taal en literatuur aan de Praagse Karelsuniversiteit, en intussen vertaalde zij boeken van vele Vlaamse en Nederlandse auteurs. Boon, Claes, Elsschot, Multatuli, Teirlinck, Wolkers en vele anderen kunnen dankzij haar op Tsjechische lezers rekenen. In 1980 kreeg ze hiervoor de prestigieuze Martinus Nijhoff-prijs. Daarnaast is ze een van de weinige buitenlandse leden van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde in Gent, en werd ze recent Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
De bovengenoemde tekst van Theun de Vries is opgenomen in En niemand zo aardig als zij..., een bundel opstellen samengesteld ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Olga Krijtová. Het huldeboek bevat heel wat bijdragen over letterkunde, vertaalkunde en cultuur, maar ook een paar meer persoonlijke teksten, zoals die van De Vries. Johanna Visser draagt haar bijdrage niet alleen op aan de docente, vertaalster en schrijfster Krijtová, maar ook aan de toegewijde oma Olga. Visser onderzoekt in vogelvlucht hoe een aantal oma's getypeerd worden in de hedendaagse Nederlandstalige jeugdliteratuur: van de recalcitrante, niet op betutteling gestelde oma in Veronica Hazelhoffs Oma, waar blijft de taart (1983) tot de uitdovende en uiteindelijk stilvallende ‘Memee’ in Broere (2000) van Bart Moeyaert. In ‘Boekie Bouwen’ haalt Miep Diekmann herinneringen op aan het werk dat zij samen met Olga Krijtová verrichtte voor het jeugdboek Ik heb geen naam (1980) over het concentratiekamp Terezín. Jozef Deleu, ten slotte, biedt haar zijn gedicht ‘Waar het op aankomt’