Het Volk bestaat dit seizoen 25 jaar en dat was een goede aanleiding om Blauwdruk èn de zeven stukken van eigen hand die daarna nog zouden volgen te bundelen en uit te geven. En wat een uitgave is het geworden: in een schitterende lay-out, met een kleurkatern op glanspapier waarin foto's en affiches van de voorstellingen, en met een vlot geschreven inleiding over het Volk-curriculum door Ko van Leeuwen. Het Mannelijk Onvermogen in 8 toneelstukken heet het boek, en het is een feest van herkenning voor degenen die het gezelschap in de loop der jaren hebben gevolgd. Vanaf Blauwdruk kwam Joep Kruyver, de broer van Wigbolt, als acteur bij de groep, nadat hij eerder de door Het Volk gedramatiseerde versie van Johan Daisne's De trein der traagheid had geregisseerd. In alle acht stukken gaat het om deze drie mannen, die alleen in Nooit meer dansen (1993) en in Gebakken meeuw (1999) door een kleine gastrol werden aangevuld tot vier. En door al die acht stukken loopt niet alleen die rode draad van ‘het mannelijk onvermogen’, maar ook die van de beslotenheid, de benauwenis, de ‘claustro-cratie’. In het tweede stuk, Kaaljakkers (1990), zijn het drie zwervers die in een afbraakpand in een ontvolkte buurt de buitenwereld op afstand trachten te houden. In Het laatste kievitsei (1992), zijn het de drie ongetrouwde broers in een even beklemmend als kolderiek post-mortem na het heengaan van hun moeder. En zo gaat het nog vijf stukken door, tot en met Een zomerjurk vol verdriet (2000) - alweer zo'n treffend gekozen titel - waarin de mannen, zonder hun mannelijkheid te camoufleren, drie zussen spelen, gevangen in het spinrag van het verleden.
Koolhaas' kritiek betrof de vermeende grootheidswaan en het egotisme van de moderne acteur, eigenschappen waarop nou net niemand Het Volk ooit heeft kunnen betrappen. Als er iets kenmerkend is voor het trio, dan is het de liefdevolle kalmte waarmee de ware vakman zijn metier beoefent. Juist het gebrek aan kapsones maakte het mogelijk een
Het Volk speelt ‘Kaaljakkers’ met Bert Bunschoten, Joep en Wigbolt Kruijver - Foto Marc Mildner.
kwetsbare schrijver als Elsschot recht te doen, en ook de ingetogen Nescio, aan wie de mannen samen met De Gebroeders Flint een onvergetelijke hommage brachten onder de titel
Jongens waren we (1994). Iedere Elsschot- en iedere Nescio-liefhebber zou z'n hart vasthouden als de alchemisten van het (post)moderne theater met hun favoriete auteur aan de haal zouden gaan, maar bij Het Volk bleek dit broze werk in koesterende handen. ‘Geen pretentieus theater maar toneel voor mensen als zijzelf, die met een glimlach zichzelf herkennen in hun spel’, aldus karakteriseert Egbert van Paridon het toneel van Het Volk in het voorwoord van de bundel.
De presentatie van Het mannelijk onvermogen, op zondag 9 december 2001 in De Fietsznfabriek in Haarlem was geheel in de stijl die men van Het Volk kan verwachten. De sfeer was gemoedelijk, de jonge jenever vloeide rijkelijk, er mocht overal worden gerookt, het drietal werd uitbundig toegezongen, en uiteraard ook uitvoerig toegespròken. Theatercory-fee Ton Lutz hield een hilarische feestrede, evenals Haarlems burgemeester Pop, die de heren bovendien de Penning van Verdienste uitreikte van de stad waarde Toneelschuur een belangrijke thuishaven is van de groep. Waren de mannen voor hun werk reeds in 1992 onderscheiden met de belangrijke Prosceniumprijs, dit gemeentelijk eerbewijs kan worden gezien als een erkenning voor de personen. In een belendende zaal van de Fietsznfabriek was een