| |
Kunst(enares) verleidt
Over recent werk van Liliane Vertessen
Pleasure for You, Very Foxy Lola is Here, La Pantera Rosa, Blue Neonstars, Piano-me, Black Satin, Heaven and Earth... U mag tweemaal raden. Titels van melige softporno-films misschien? Of zijn het namen van bars met raamprostitutie in het verkommerde deel van de Brusselse Noordwijk? Warm. U bent er dicht bij. Het is het soort onderschriften dat kunstenares Liliane Vertessen al sinds de jaren zeventig aan haar werken meegeeft. Intussen heeft ze zich een bescheiden nationale en Europese faam opgebouwd. Alles wat ze maakt is overigens zeer herkenbaar. De basis is in de regel een foto van haar, meer bepaald een zelfportret, d.w.z. een foto die zij van zichzelf maakt. Ze drukt op de zogenaamde zelfontspanner en zet of legt zich voor haar camera, vaak in een seksueel uitdagende outfit en houding. In de loop van de jaren is ze de foto's steeds meer gaan bewerken en inkleden, met allerlei objecten en ook met houtsculptuur.
Op een zeker moment, omstreeks 1987-1988, heeft ze het aangedurfd zich stukje bij beetje los te maken van de foto. Dat was een belangrijke fase in haar ontwikkeling. De beschermende cocon werd doorbroken. Haar sculptuur bleek in staat om een volkomen zelfstandig leven te leiden, helemaal alleen in de publieke ruimte, zonder een portret van de maakster in de buurt. Zo is het niet verwonderlijk dat een door haar vervaardigd metalen beeld, met de allure van een monument, zich sinds 1997 in Brussel bevindt, in de buurt van het Noordstation. Het staat er te glanzen en te bekoren op de brede Koning Albert II-laan, als onderdeel van een reeks beelden die voor artistieke verpozing moeten zorgen tussen hemelhoge kantoorgebouwen van glas, staal en beton. ‘Hemel en Aarde’ heet het, ‘Ciel et Terre’, ‘Heaven and Earth’. Het kan worden bestempeld als gesublimeerde erotiek. Kunst van de verleiding of verleiding als kunst in de publieke ruimte.
| |
Sauter/elle
Liliane Vertessen (o1952) is geen stereotiepe verleidster. Ze heeft een broertje dood aan alles wat vanzelfsprekend of voorgekauwd is. Van het begin af aan heeft ze eigenzinnig haar route uitgestippeld. Vanuit de Limburgse heide rond Leopoldsburg is ze naar de Antwerpse
| |
| |
Academie voor Schone Kunsten gegaan. Ze bleef er maar een paar jaren, lang genoeg om te weten wat ze wou en vooral niet wou. Bij het RITCS (het Rijkshoger Instituut voor Toneel en Cultuurspreiding, in Brussel) studeerde ze aan de afdeling regieassistente, een driejarige opleiding die ze ook weer na twee jaar voor bekeken hield. Ze volgde muzieklessen in de conservatoria van Beringen en Leopoldsburg. Naar verluidt kan ze overweg met schuiftrompet, basgitaar en orgel. Onvoorspelbaar als ze is, werd ze zangeres bij The Tweeters, een groepje dat een soort freejazz speelde. Zo kreeg ze de smaak van de performance te pakken. Ze maakte haar eigen jurken, versierd met pailletten en pluimpjes, om haar publiek des te beter te behagen en in te palmen.
Intussen tekende en schilderde ze ook. Onmiddellijk, haast zonder aarzelen, koos ze voor het zelfportret. Wie ben ik, hoe wil ik me tonen? Het waren toen nog rudimentaire, romantiserende verkenningen van de eigen ziel en lichaam. Ze beeldde zichzelf af voor een landschap of in een stadsdecor. Maar ze verlangde naar meer, meer verrassing, meer risico, meer blootstelling, letterlijk en figuurlijk. Daarom begon ze ook foto's te maken van zichzelf. In 1975 exposeerde ze voor het eerst; het was een gemengde tentoonstelling van schilderijen, tekeningen én fotografie. Nog een tiental jaren zou ze deze genres naast elkaar beoefenen. Maar geleidelijk kreeg het fotowerk de bovenhand.
Zeker in de beginfase waren haar foto's sterk erotisch geladen en vermoedelijk wel bedoeld om te provoceren. Zo moeilijk was dat overigens niet, Vlaanderen was in de jaren '70-'80 nog niet veel gewend. Liliane Vertessen doet dus van zich spreken. Ze toont zich aan de camera als een vrouw van lichte zeden, een
Liliane Vertessen, ‘Enferrer’, 1990, ijzersculptuur, gespoten autolak en glinsters, spiegelvoet, h. 250 cm, b. 120 cm, installatie ‘Kunstproject I’, Lommel.
femme fatale, gehuld in sexy niemendalletjes van eigen makelij. Ze lokt de toeschouwer met zwoele blik en voldoende naakte huid om als lustobject te kunnen fungeren. Ze voorziet zich van niet mis te verstane accessoires zoals een zweepje. Al gauw besluit ze de eenvoudige zwart-wit foto's ook nog te voorzien van allerlei zinnenprikkelende extra elementen. Bijvoorbeeld omkadert ze het bloot portret met veren in plaats van het bloot zelf ermee te bedekken. Of ze geeft aan de foto een kleur die aan het koloriet van een hoerenbuurt doet denken. Stukje bij beetje worden de toevoegingen belangrijker. De foto's worden in een kast van plexi geplaatst. Met andere woorden, de hoer
| |
| |
verlaat het trottoir en zet zich achter het raam. Met neonbuizen brengt ze diverse, kitscherige motieven aan: een pijl die naar haar tepels wijst of een hartje rond haar hoofd met wilde haren. Soms accentueert het neonlicht een curve van het lichaam. Ze gebruikt het bovendien om woorden te maken, woorden waarmee ze ofwel een commentaar op haar eigen voorstelling levert ofwel een stimulerende titel formuleert. ‘Camp’ noemt ze bijvoorbeeld een liggend portret, waarop ze haar borsten afdekt met een doorkijkbloesje en haar schaamhaar met een toefje veren. ‘Lush’ prijkt op een afbeelding waarop ze haar boezem met de armen opstuwt en met sterren omgeeft.
Maar met het vorderen van de jaren trekt ze toch zoetjesaan meer kleren aan. De tand des tijds laat niemands lichaam onberoerd. De sfeer van de foto's verandert. De wil om te verleiden blijft, maar de uitdaging maakt plaats voor dromerigheid. De lichtekooi wordt een rijpe, aantrekkelijke filmdiva, ja zelfs een witte sprookjesprinses. Tegelijkertijd spelen de begeleidende objecten een steeds grotere rol. Rond de foto's maakt ze composities met hele meubels, spiegels enz. Of ze geeft er een verlengstuk aan met sculpturale elementen, zoals het gestileerde been dat bij een lonkend vrouwtje hoort, een sprinkhaantje, klaar om te springen of besprongen te worden: ‘Sauter/elle’. Het worden installaties die vanuit het picturale vlak steeds meer ruimte in beslag nemen.
Vanaf 1987-'88 krijgt de omkadering overwicht op de foto. Hier en daar sluipt een boodschap binnen. Zo is ‘See & think about it’ een subtiel protest tegen fascistoïde tendensen en geweld. Ze doet dat met houtwerk, spiegels en een neonkrans rond nazi-achtige letters. De foto's die erbij horen, zijn ingeperkt tot twee kleine tondo's, als prentjes op een grafzerk, waarop ze te zien is in een pilotenuniform. Vliegen fascineert haar trouwens, niet zozeer letterlijk, dan wel als metafoor: zich van het aardse verheffen, zweven van verrukking. ‘Blue Cristal’ is een soortement raket, geladen met fallus-symboliek. Op de achtergrond, die uit vier foto's bestaat, is de kunstenares niet eens meer aanwezig. Het zijn uitvergrotingen van felle zonne-uitbarstingen. ‘Flying is a thing of the spirit’ is alleen maar een decoratief geschikte tekst.
| |
Naaldhakken geven vleugels
Laat het duidelijk zijn dat Liliane Vertessen meer dan één fascinatie heeft. Ze is dol op schoenen met extra-hoge hakken. Tenminste toch als ze in de huid van de verleidster kruipt. Naaldhakken zijn een erkend attribuut van de prostituee en de stripteaseuse. Ze geven meer gestalte, trekken de beenspieren strak en doen bekken en romp naar voren kantelen. Ze beklemtonen de vrouwelijkheid in erotische zin, ze maken zowel aanlokkelijk als fragiel. Het is dus logisch dat Liliane-de-vamp er gebruik van maakt. Soms staat ze er gewoon mee op de foto. Soms zijn ze een onderdeel van het decorum dat ze rondom de foto creëert. In ‘Glow’ zijn ze op het glanzende, wachtende bed geplaatst als een aankondiging van de vrouw die op komst is. Op de foto tegen de wand, als in een spiegel, ligt Liliane Vertessen kennelijk klaar voor een avondje SM.
In 1987 maakt de schoen zich los van de muur om een bij de foto aanleunende, vlakke, houten vorm te worden. ‘Hell’ is een bizar samenspel van een foto - waarop Liliane getooid is met netblouse en hoge hakken en met de rug naar toeschouwer ligt - een streep neon en een grote, gestileerde schoen. In 1989 toont ze een installatie, ‘Looking up’, waarin ze zoekt naar variatie en verdergaande vereenvoudiging van de schoensculptuur; ze combineert drie verschillende modellen met zes diep gedecolleteerde zelfportretten. Het jaar daarop wordt de schoen voor het eerst een afzonderlijk beeld, ‘Enferrer’, een lichte, metalen constructie die op een weerspiegelende bodem staat, zodanig verfijnd dat je er nauwelijks nog het omhulsel van een voet in kunt herkennen. In de jaren '96-'97 wordt de schoen zelfs haar hoofdthema. ‘To stand on tiptoe’ is een bewerkte en in plexikast gevatte foto; liefjes glimlachend toont ze een schoen met dikke zool en hoge hak, waarvan de omtrek helemaal met neonlicht geaccentueerd is. Voorts heeft ze in die jaren nog verscheidene, met glitter beklede schoensculpturen gemaakt; ze geeft er benamingen aan die met de kleuren verband houden: ‘Antwerp’, ‘Italy’ of ‘Black’.
Dat alles is het voorspel tot ‘Hemel en Aarde’, het beeld dat ze in opdracht van de Brusselse Gewestregering gemaakt heeft voor de Koning Albert II-laan, een laan met enig prestige omdat er recentelijk hoofdkwartieren van bedrijven en belangrijke administratieve
| |
| |
diensten gevestigd zijn. Het is haar grootste en meest uitgewerkte beeld tot dusver. Het staat er op de middenberm die een wandelstrook geworden is met werk van Belgische kunstenaars zoals Pol Bury en Rombouts & Droste. Het moet er standhouden t.o.v. wolkenkrabbers, onder meer van Belgacom en het World Trade Center.
Op die vreemde plek, waar duizenden mensen voorbijsnellen naar en van kantoor, geeft het de indruk toch thuis te horen. Het heeft een materiële band met de omgeving. Zijn koele metaal past perfect tussen de strakke, postmoderne gevels. Door zijn uitgepuurde vorm is het een signaal dat van de aarde naar de hemel gaat. Twee fascinaties van Vertessen zijn erin versmolten. Het Vliegen, of opstijgen in vervoering; De Schoen, of opgaan in het spel van de verleiding. Vertessen heeft haar schoen vleugeltjes gegeven. De professionele verleiding, de hoerenwijk aan het Noordstation, bevindt zich overigens maar een boogscheut daar vandaan. De Koning Albert II-laan zelf werd tot voor enkele maanden opgezocht door trottoirprostituees; vooral Oost-Europese meisjes en travestieten tippelden daar op hoge hakken, tot de politie drastisch ingreep en er grote schoonmaak hield. ‘Hemel en Aarde’: het fungeert er als een vleugje verbeelding te midden van kille realiteit; misschien is het wel een schoen die Assepoester nooit heeft opgehaald en die van lieverlede de verhoudingen heeft aangenomen van de omringende torengebouwen.
| |
Niets is wat het lijkt
Van freejazzzangeres tot beeldhouwster in metaal. Vertessen heeft een boeiend parcours afgelegd. De kunstenares wou zich zeker niet in een rollenpatroon laten duwen. Ze moest en zou ontsnappen aan het banale en zich tonen. De performance op een podium was haar eerste uitlaatklep, haar eerste zoektocht in zichzelf. Het valt echter niet mee om in aanwezigheid van een heterogeen publiek helemaal in jezelf op te gaan. Je hebt niet alle touwtjes in handen. Je krijgt het gevoel: ik gooi me te grabbel. Dan maar schilderen, het ene zelfportret na het andere. Ondervinden dat schilderen een trage, moeizame vorm van introspectie is. In vergelijking daarmee heeft de fotografie interessante voordelen: ze geeft de mogelijkheid om een hele situatie onder controle te nemen en direct vast te leggen.
Als fotografe neemt Liliane Vertessen zelf alle beslissingen. Haar onderwerp: zichzelf, hoe ze zich laat zien en hoever ze daarin gaat. Ze maakt haar eigen decor, met spiegels, meubels, drapering... Ze naait haar kleding, kiest haar accessoires. Ze is haar eigen regisseur. Zij beslist of ze gaat liggen of staan, of ze glimlachend of doordringend kijkt. Ze bepaalt zelf de beeldinstelling en het moment waarop het fototoestel in gang wordt gezet. Ze heeft er niemand bij nodig. Dat is haar manier om haar vrijheid te veroveren als kunstenaar en als vrouw. Een flits, en het is alweer gebeurd.
Het is niet de fototechnische kwaliteit waar het haar om te doen is. Ze gebruikt een eenvoudig toestel en een gewone zwart-witfilm. Omdat ze met flash werkt of met een enkele spot, is de scène frontaal belicht of deels overbelicht en worden de contouren bij vergroting onscherp. Het gaat om het spel dat ze met het medium speelt. In die zin kan ze naast de bekende Amerikaanse fotokunstenares Cindy Sherman worden geplaatst, met wie ze ooit eens een gemeenschappelijke tentoonstelling heeft gehad. Maar Sherman vermomt zich op haar portretfoto's, zo grondig dat ze onherkenbaar wordt, ze wordt iemand anders, een personage. Vertessen brengt zichzelf in beeld, haar eigen gezicht en lichaam. Nochtans is dat ook bij haar niet zonder meer een blijk van openheid. Een foto liegt weliswaar niet, hij toont een aanwezige realiteit. Het is Vertessen die deze realiteit manipuleert. Ze verschijnt niet voor de lens als de vrouw die ze is, maar als de vrouw uit haar fantasmen, de vrouw die er telkens weer in slaagt uit te dagen en emoties van verleiding op te wekken.
Haar foto's puilen uit van de dubbelzinnigheid. Ze trekt immers aan, maar stoot ook af; ze onthult, maar verhult evenzeer. Daarom draagt ze ook vaak een donkere bril, die haar ogen onzichtbaar maakt. Het zijn zogezegd zelfportretten, maar ze maken je geen sikkepit wijzer over de echte Liliane. Ze poseert halfnaakt, maar alles wel beschouwd is er niet zoveel te zien. Minder dan in de eerste de beste Playboy. Ze ontbloot zich zonder zich bloot te geven. Ze wekt verwachtingen die ze niet wil of kan inlossen. Ze speelt de hoer of het argeloze, beschikbare meisje, maar in feite is ze onbereikbaar. Als je je hand uitsteekt in de hoop iets aan te raken, stoot je op plexiglas. De
| |
| |
gelegenheid waarnaar de foto verwijst, is trouwens al lang voorbij. Zo pakt ze de toeschouwer in, ze maakt van hem een heimelijke voyeur, ze neemt hem in een fluwelige greep. Ze zegt: kom, maar slechts tot hier en geen stap verder. Zij is de baas; ze oefent op subtiele wijze macht uit.
De bewerking van de foto's en de omkadering die ze eraan geeft, verhogen nog de dubbelzinnigheid. Het neonlicht dat ze op allerlei manieren aanbrengt, verheldert niet, maar maakt het juist moeilijker om naar de scene te kijken. Het is licht dat versluiert. De kleur die ze soms aan de foto's geeft, bijvoorbeeld door ze met emailpoeder in aluminium of staalplaat in te bakken, heeft een soortgelijke werking. De kleur lokt je aan, je denkt te kunnen binnenloeren, als in een frivole bar, maar het zicht is wazig.
Bij Liliane Vertessen is niets wat het lijkt. De hoer blijkt bij nader toezien een schuchtere persoon te zijn, de steractrice is in feite in zichzelf gekeerd, het fuifbeest is in werkelijkheid een vrouw die alleen en eenzelvig door het leven gaat. Een allesbehalve publieke vrouw, die echter als kunstenares steeds meer in de publieke ruimte is getreden. Deze vrouw heeft lef. Ze heeft de instrumenten van haar bedrieglijke verleiding steeds verder ontwikkeld en opgewaardeerd, tot de status van volwaardig beeld. Haar sculptuur tussen de Brusselse hoogbouw lijkt nog slechts in de verte op een banale schoen met hoge hak. Het is een halte op een lange egotrip, ergens tussen ‘Hemel en Aarde’. En, om het met haar eigen woorden te zeggen: ‘if you don't want to see, stay blind’.
Etienne van den Bergh
|
|