taten van een ‘politieke veldanalyse’ gepresenteerde trivialiteiten uit het lood laat slaan.
Pascal Gielen heeft inderdaad interessante dingen te vertellen, bijvoorbeeld over het functioneren van adviescommissies en over de veranderende samenstelling van de kabinetten, waar politieke getrouwen steeds meer het loodje moeten leggen voor experts uit de sector zelf. Het gegoochel met modieus sociologenjargon en met ambtenarengeheimtaal - ‘veldactoren’, ‘culturele praktijken’, ‘transversale steunpunten’, ‘matrixstructuren’ - komt evenwel niet altijd de duidelijkheid ten goede. Het is eerder ondanks, dan dankzij die theoretische dikdoenerij dat Gielen vaak tot lezenswaardige inzichten komt.
In het tweede deel worden twee toekomstscenario's op hun consequenties doorgedacht. Het gaat daarbij telkens om ideaaltypische modellen over hoe het culturele beleid zou kunnen worden georganiseerd. Eén model bouwt voort op de bestaande praktijk, het andere houdt een radicale breuk in. In het ene model blijft de politiek de zaak sturen, in het andere worden de teugels zo goed als losgelaten. Gielen formuleert helder de te verwachten gevolgen van die modellen. Om het debat los te wrikken - wat toch de bedoeling van de tekst is - had de auteur evenwel dat deel kunnen besluiten met een aantal duidelijke stellingen. Dat komt de meningsvorming ten goede.
De bedoeling van het derde deel ontgaat mij enigszins. Daarin wordt een lans gebroken voor ‘consistente beeldvorming, reflexiviteit en een transparanter beleid’. Gielen argumenteert - en wie zal hem daarin tegenspreken - dat we te winnen hebben bij een situatie waarin beleidskeuzen goed worden doordacht en beargumenteerd. Soms wordt het allemaal wel erg wollig. De televisieserie Twin Peaks - het favoriete speeltje van de postmoderne cultuursocioloog - wordt opgevoerd als een metafoor voor de democratie. Immers, net zoals je de belevenissen van special agent Dale Cooper op twee niveaus kon appreciëren - als een spannend verhaal en als een commentaar op het vertellen van een spannend verhaal - kan je in de democratie zowel de inhoud als de vorm van de genomen beslissingen leren waarderen. En dan? Op het einde komt er zowaar nog een oproep tot ‘een brede maatschappelijke mentaliteitsverandering’. Dat is een merkwaardig idealistische conclusie voor iemand die zich laat inspireren door de toch wel erg cynische analyses van Bourdieu.
Samengevat: er zijn erg veel dingen waarover je kan debatteren als het over beleid en cultuur gaat. Over de meeste van die onderwerpen hebben Gielen en de club van kabinetsmedewerkers en beleidsmakers het nauwelijks. Esthetica voor beslissers gaat vooral - althans dat meen ik te begrijpen - over hoe we zo'n debat zouden kunnen voeren en wat de status is van wat zulks eventueel oplevert. Dat is inderdaad een belangrijke kwestie, maar dat brengt niet onmiddellijk de geesten in beweging. Als basis voor discussie mist deze tekst scherpte. Waarover moeten we nu eigenlijk met zijn allen van gedachten wisselen? Esthetica voor beslissers beweegt zich de hele tijd op een meta-niveau. Dat biedt vanuit sociaal-wetenschappelijk oogpunt ongetwijfeld een interessant perspectief. Het is altijd boeiend om na te denken over de manier waarop we over de dingen nadenken. In de politiek gaat het uiteindelijk evenwel om het maken van keuzes. Dat gaat een stuk gemakkelijker als er duidelijke alternatieven voorhanden zijn. Die ontbreken vooralsnog.
Patrick Stouthuysen
pascal gielen, Esthetica voor beslissers. Aanzet tot een debat over een reflexief cultuurbeleid, Lannon, Tich en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Cultuur, Brussel, 2001, 120 p.