Enkele intellectuelen waren al in de pen gekropen. (o.a. opiniestukken in De Morgen (DM) van 26 september en 10 oktober 1998), maar het verschijnen van ‘het rapport Vermeersch’ heeft de gemoederen oververhit. Het werd Vermeersch verweten dat hij zich als ‘schaamlap’ en ‘alibi-professor’ had laten misbruiken om het repressieve uitwijzingsbeleid te legitimeren. Hij zou gesproken hebben als een ‘buiksprekerspop van de opdrachtgever’ en ‘de notie ethiek op een oneigenlijke manier aanwenden’. Onder impuls van de Gentse filosoof en ethicus Ronald Commers werden de critici verzameld in de Werkgroep Asiel en Uitwijzing en (over)moedig werd de verzamelde pers binnen de twee maanden een alternatief rapport beloofd (DM, 1 februari 1999). Vermeersch verdedigde zich in allerlei media en kreeg openlijk steun van enkele professoren van de vakgroep wijsbegeerte en moraalwetenschappen van de Universiteit Gent (DM, 15 maart 1999).
Na verloop van tijd verstomde het intellectueel wapengekletter en het aangekondigde alternatieve rapport liet op zich wachten. In plaats daarvan werd een heus boek samengesteld dat veel meer is dan een kritiek op het gewraakte rapport. Van de genoemde hetze die zich sterk op de persoon van Vermeersch toespitste, is in het boek gelukkig niet veel meer terug te vinden. De naam Vermeersch valt niet één keer.
Toch is direct duidelijk dat Het Belgisch asielbeleid geen neutraal boek is. De auteurs willen ‘alle denkpistes voor een alternatief beleid’ onderzoeken, want het huidige ‘non-beleid’ dat ‘door angst en kortzichtigheid’ wordt ingegeven, zou te repressief zijn en een humanitair deficit vertonen.
Er zijn twee delen: algemene en ethische perspectieven, en juridische. In het juridische deel geven Isabelle Poppe en Kris Pollet een uitgebreid en kritisch overzicht van de evoluties van het migratie- en asielbeleid in België en Europa. Nick Vanderscheuren toetst het Belgische vreemdelingenbeleid aan internationale conventies en de criteria die van België een rechtsstaat met behoorlijk bestuur zouden moeten maken. Uit verschillende casussen uit de rechtspraak blijkt dat bij de uitvoering van het vreemdelingenbeleid meermaals fundamentele rechtsbeginselen worden overtreden. Vanderscheuren hekelt het stilzwijgen van de commissie-Vermeersch hieromtrent want deze had in haar ‘ethische verantwoording’ vooropgesteld dat ‘alle conventies die door ons land werden onderschreven in verband met de Rechten van de Mens, door al onze ambtenaren worden geëerbiedigd’. Vanderscheuren concludeert dat een beleid van gedwongen uitwijzing onaanvaardbaar is zolang de rechtsbescherming van vreemdelingen niet adequaat wordt gegarandeerd.
In het eerste hoofdstuk beschrijft Ronald Commers de ‘financialisering van de wereld’ als achtergrond van het migratiefenomeen. Hij schetst een somber beeld: er is sprake van een toenemende ongelijkheid, de laatste 20 jaar is de derdewereldschuld verviervoudigd en alle (bijstellings)-programma's ten spijt is er nauwelijks ‘ontwikkeling’ te constateren.
In de volgende hoofdstukken schrijft Gily Coene over asiel, illegale migratie, mensensmokkel en mensenhandel. Coene wijst erop dat deze termen in de media en door politici veelal ondoordacht door elkaar worden gebruikt, wat leidt tot criminalisering van migratie. Het migratiebeleid staat te eenzijdig in het teken van afschrikking van potentiële migranten waardoor ook de komst van ‘bonafide’ vluchtelingen wordt bemoeilijkt. Coene besteedt ook aandacht aan de specifieke problematiek van vrouwenhandel en prostitutie. De thema's worden tegen de ruimere achtergrond van de globalisering en de veranderende structuur van de wereldeconomie geplaatst en de auteur pleit voor een ‘integrale’, ‘multidimensionale’ benadering als fundament voor nieuwe beleidsmaatregelen. Door de mondiale interdependentie hebben welvarende landen een morele verantwoordelijkheid t.a.v. economische vluchtelingen en slachtoffers van mensenhandel. Staten moeten daarom meer doen dan bestraffende ad hoc maatregelen doorvoeren. Bovendien moet het bestrijden van ‘niet-legale’ migratie in een democratische rechtsstaat zich houden aan het respect voor de menselijke waardigheid. Zo kunnen gedwongen verwijdering en detentie moeilijk op een humane wijze worden toegepast. Inzake mensenhandel moet de bescherming van het slachtoffer centraler staan.
Ronald Commers en Wim van Canneyt verduidelijken de ‘morele agenda’, gelet op de ellende die de ‘falende globalisering’ veroorzaakt. Hun ethische positie, waarin verantwoordelijkheid als ‘passende menslievendheid’ centraal staat biedt mogelijkheden voor