tel van de toen uitgegeven catalogus. Sabine Schulze noemt de grote uitvoering de Paradefassung en karakteriseert het werk als de verbeelding van ‘de noodlottige verbinding van virtuositeit en sexualiteit’. De boodschap lijkt conform de opvatting van Tolstoj te zijn, dat de hartstocht niet wordt gewekt door de gastviolist, maar in eerste instantie het gevolg is van de macht en de betovering die uitgaat van Beethovens muziek, die ten slotte leidt tot een noodlottig einde, zoals Hans Goedkoop in zijn bespreking van de novelle van Margriet de Moor in NRC Handelsblad (19 oktober 2001) schreef: ‘Elke stap komt voort uit de muziek’.
Lionello Balestrieri heeft dus de Kreutzersonate gevisualiseerd. Zijn werk was gedurende een aantal decennia hoogst populair, vond als fotokleurengravure gereproduceerd, onmiddellijk grote verspreiding en kreeg, in fraaie lijst gevat, veelal een plaats boven de piano. Het oblongformaat vroeg daar als het ware om.
Na Balestrieri liet de componist Leoš Janáček (1854-1928) zich door Tolstoj inspireren. Hij schreef voor een Tolstoj-avond in 1908, toen Tolstoj tachtig jaar werd, een pianotrio, zíjn Kreutzersonate. Bewaarde schetsen tonen aan dat hij daarin Beethovens werk geciteerd heeft. Zijn late vruchtbare scheppingsperiode moest toen nog komen. Ze werd in 1917 fel aangewakkerd door zijn verliefdheid op de 27-jarige Kamila Stösslova. Toen is zijn ‘creative Indian summer’ begonnen en toen pas kwamen zijn belangrijke composities tot stand of werden zij voltooid. Op verzoek van de leden van het Boheems kwartet werkte hij zijn trio, waarvan alleen maar een schetsblad bewaard is, in een week tijd, tussen 30 oktober en 7 november 1923, om tot zijn eerste strijkkwartet: een meesterwerk. Aan de titel voegde hij toe: ‘naar Tolstojs Kreutzersonate’. Als sympathisant en niet, als Tolstoj, moraliserend, schreef hij aan zijn muze Kamila dat hij bewogen was door het lot van de vrouw uit Tolstojs verhaal. Het kwartet is een dynamisch-fanatiek, lyrisch en concies werk, dat nauwelijks twintig minuten duurt, ‘von ungeschwätzige Knappheit’, met scherpe ritmische en dynamische tegenstellingen. Het voldoet aan de definitie die Janáček zelf ooit van een compositie gaf: ‘Ein tiefer Ausschnitt aus dem eigenen geistigen Leben’.
Deze compositie nu is het uitgangspunt voor Kreutzersonate van Margriet de Moor, een verhaal uit de wereld van de muziek in deze tijd: die van vanzelfsprekend lijkende, door het luchtverkeer vergemakkelijkte internationale contacten en concoursen, de talrijke gesponsorde masterclasses en uitnodigingen voor gastcolleges bij voorkeur in een ver buitenland. Zij houdt vast aan het oude thema jaloezie, nu van een in de liefde teleurgestelde criticus, Van Vlooten, daardoor gebracht tot een mislukte zelfmoordpoging. Na jaren toch weer verliefd, gelukkig geworden en getrouwd, maar ten slotte jaloers, beraamt hij een moord op zijn argeloze, ooit overspelige geliefde. Maar zij zal omkomen door een vliegtuigongeluk, niet door moord; daaraan is zij door een toeval ontsnapt. Margriet de Moor kiest voor de realistisch-programmatische duiding van Janáčeks muziek door Milan Škampa, de tragedie verteld ‘langs omwegen van muziek’.
In deze Kreutzersonate geen moord, ‘toen niet, maar al veel eerder’ volvoerd in de geest, zoals het geval was met de verteller in Tolstojs novelle, Pozdnysjew, en zoals het ook lijkt te zijn op het schilderij van Balestrieri.
Bij Margriet de Moor volgt daarna herstel van het huwelijk. De Nederlandse Kreutzersonate is dan ook volgens het omslag ‘Een liefdesverhaal’.
C.A.A. Linssen