Ivo Michiels (o1923).
heeft het allemaal gerealiseerd. Als geen ander heeft Michiels met een ongelooflijk vertrouwen in zichzelf en de (leef-)tijd roman na roman de delen van het ‘ondeelbare’ boek waaraan hij zijn hele leven ondergeschikt heeft gemaakt, voltooid en gepubliceerd.
In de eerste drie delen van Journal brut schrijft Michiels over de relatie tussen creativiteit, oorsprong, tekst en erotiek. In deze boeken toont de auteur opnieuw dat schrijven voor hem dansen is, dansen op de grens tussen boven en onder, tussen teken en betekenis. Zoals Hermine in De vrouwen van de aartsengel op het deksel van een bron de letters van de naam IVO danst, laat Michiels schrijvend, dansend, met verf tussen zijn tenen bloemen trappend, subject en object, literatuur en werkelijkheid met elkaar versmelten.
Sinds Het afscheid heeft Michiels (over) het paradox geschreven, objectiviteit, polariteit en hiërarchie ter discussie gesteld. Bij Michiels zijn grenzen geen koude muren. Hij verandert ze in lichamelijk ervaarbare oorden, in ruimtes waarin de krachten die ze bepalen, de elementen die ze schragen, hoorbaar worden, voelbaar zijn. Wat dit betreft, is Brueghels man met het hoofd tegen de muur, die de omslag van De mirakelen, Elizabeth, de mirakelen siert, een prachtige illustratie. De man probeert het onmogelijke te realiseren, de grens opzij te schuiven en met zijn bijna naakte, zichtbaar kwetsbare lichaam, zelf grens te worden.
Dat is de kern van het oeuvre van Michiels: grenzen van woorden, van teksten, van mensen schrijven door deze woorden, teksten, mensen dat te laten zijn wat ze in de ogen van de auteur altijd al zijn geweest, een steeds weer veranderende plek, een huis voor contact, uitwisseling, osmose. In het werk van Michiels gaat het niet om een boodschap. In zijn boeken gaat in de eerste plaats om relaties tussen verschillende vormen van zijn. Slechts de relatie toont wat is. Daarom jongleert Michiels in zijn teksten met letters, woorden, tekstvormen, kleuren, denksystemen (alchimie, geometrie, astrologie enz.) ... Met de beweging, de verandering, de herhaling, de context en de dialoog bevrijdt hij het woord uit de starre relatie met de betekenis, maakt hij het woord tot ons woord, tot WIJ. Met de kracht van de roerloze dulder, de macht van de machteloze, de rust van de schepper, het zwijgen van de prediker (de-)construeert Michiels ik, realiteit, zijn, rede, mimesis en waarheid en maakt ze bespreekbaar voor eenieder die bereid is zich even onvoorwaardelijk aan het lezen over te geven als de auteur aan het schrijven. Wie met Michiels het oeuvre tot bestaan en niet tot staan wil brengen, wie net als Hermine in het gevaar (danger) een aansporing wil zien om te dansen en de engel, het paradijs, erin te ontdekken, moet veel investeren. Dat geldt ook voor de laatste roman uit Journal brut. De mirakelen, Elizabeth, de mirakelen leest als een trein, maar pas als men de roman heeft ontdekt, wordt het echt een festijn. Dit vereist echter enige vertrouwdheid met het werk van Michiels, en met de vorige delen van de cyclus. Daarom vrees ik dat de laatste roman van Michiels toch weer maar een beperkt aantal lezers zal vinden. Jammer, want het is grote literatuur.
De Ene is de voortbrenger van
en de Drie brengt de Zeven voort
Deze Tien zijn dit en alle
(Vlaanderen, ook een land)
Het is allemaal, zoals altijd bij Michiels, niet zo absoluut als het klinkt. Alles is anders want De mirakelen, Elizabeth, de mirakelen werd in