uitnodiging tot een repliek, een verantwoording meer bepaald, en lijkt bedoeld te zijn als het begin van een dialoog. Want om tal van redenen, waarvan de jarenlange afwezigheid er maar één is, kan de dichter niet zeker zijn van het beeld dat hij zich van zijn vader heeft gevormd en dat wil hij zo nodig graag gecorrigeerd zien:
Vandaar dat ik je vraag: aanvaard
dit gedicht en neem er de tijd voor
Ieder geweten heeft recht op zijn verleden.
In deze twee openingskwatrijnen is meteen de intentie van de dichter duidelijk: vader en zoon moeten dringend, voor het te laat is, tot een gesprek komen, om de zwarte gaten te vullen, om ieders eigen herinneringen op elkaar af te stemmen, om wat voorbij is weer tot leven of tenminste weer in het bewustzijn te kunnen brengen. De bedoeling daarbij is meer bepaald om het gemeenschappelijke verleden te herstellen dat nooit eerder in die gemeenschappelijkheid is beleefd. Dat is dan ook de functie van dit gedicht zelf: de dichter, ‘die nooit aan het achterblijven wennen zal’, wil de vervreemding opheffen. Het gedicht is geen territorium waarop een nostalgische mijmering vorm moet krijgen, het is het domein waarop iets moet worden gecreëerd wat nooit eerder heeft bestaan. Dat is dus waar de kunst en de poëzie voor dienen.
Eddy van Vliet voegt daar een element van breedte aan toe, door zijn persoonlijke geschiedenis en die van zijn familie in te bedden in de wereldgeschiedenis die ook het persoonlijke leven heeft getroffen. Een aantal markeringspunten - vaak dieptepunten - van de inderdaad grotendeels catastrofaal verlopen twintigste eeuw krijgt zo een vermelding in de bundel. En ook dat is, tussen twee haakjes, weer uitzonderlijk voor het recente werk van Van Vliet, dat zich gaandeweg steeds uitdrukkelijker op het innerlijke leven heeft geconcentreerd. De historiserende optiek van Vader biedt in ieder geval het voordeel dat het persoonlijke lotgeval een context meekrijgt, wat herkenbare ankerpunten creëert die referenties en momenten van objectiviteit mogelijk maken.
Toch moet wel worden gezegd dat een aantal van die referenties nogal oppervlakkig, soms louter opsommend, wordt geëvoceerd, alsof ze alleen als geheugensteuntjes moesten dienen. Een vers als ‘Voor vijf jaren ging de zomer op slot’, een verwijzing naar de bezettingstijd tijdens de Tweede Wereldoorlog, klinkt in ieder geval veel sterker dan de verzen waarin ‘De nachten waarin de lange messen werden geslepen. / Daladiers rede. De vreugdekreten in Wenen’ de opmars van het nazisme in de jaren dertig in herinnering moeten roepen.
Maar het is net daar waar Van Vliets pen even lijkt te haperen, dat, in het contrast met andere verzen, de kracht van zijn dichterschap toch zichtbaar wordt. Die kracht ligt namelijk net niet in de directe verwijzing of het statement, ze is integendeel het trefzekerst in de indirecte beschrijving, de weglating, de schijnbare paradox, het uitvergroten van betekenisvolle details, het trekken van de aandacht op wat net naast de essentie van het beschrevene lijkt te gebeuren. Door die onder- of zijdelingse belichting, geschreven in Van Vliets zo typerende, uitgezuiverde, beeldrijke en soepele taal, ontstaan schaduwen en contrasten die de contouren van wat Van Vliet aan de orde wil stellen net aandikken en verhevigen en daardoor ook zo pregnant maken.
Daarin wordt geleidelijk aan duidelijk dat de dichter, die dus nooit aan het achterblijven wennen zal, tegen de nakende dood van de vader aankijkt als een herhaling van die dag waarop die vader de eerste keer verdween, toen hij zijn gezin verliet om bij een andere vrouw in te trekken. De dood zal dan het definitieve vertrek zijn, waaruit evenwel geen terugkeer meer mogelijk is. De dood verleent namelijk geen bezoekrecht. Daarom lijkt het tijd voor de waarheid, hoe ontnuchterend ze ook mag zijn:
Het waarom van de weken respijt
die je ons gaf? Je beslissing stond reeds vast.
Verdraai mijn dromen en zeg niet dat het
uit beleefdheid, verlegenheid of medelijden was.
Er wacht de dichter dus een tweede trauma en Van Vliet neemt er een voorschot op door de vader aan het eind al te laten sterven - het eerbetoon komt te laat, de gevraagde repliek en de gewenste opheldering blijven voor altijd uit. Maar tegelijk doet de dichter een nieuwe ontdekking, bevestigt hij een andere bron van troost en kennis. Het residu van Vader ligt niet