(als vorst van een onmetelijk rijk hoort hij nu eenmaal in de geschiedenissen van vele landen thuis), maar zelden toe komen, niet alleen omwille van de dwingende kracht van hun nationale historiografische tradities, maar ook omdat zij vaak niet in staat zijn bronnen en literatuur in (bijvoorbeeld) het Italiaans en het Nederlands te gebruiken.
Keizer Karel V is geen biografie. Ook al wekken de eerste bladzijden even de indruk dat het wél zo is. Het boek opent met de beschrijving van de begrafenis van de hoofdfiguur (een beproefd procédé van biografen), gevolgd door het beeldend verhaal van de troonsafstand van de vorst, hét dramatische hoogtepunt van zijn vertelbare leven. Maar verder bevat het boek geen (al dan niet omgekeerd) chronologisch overzicht van levensfeiten, maar thematische hoofdstukken waarin segmenten van Karels keizerschap worden behandeld en waarin tegelijk dit keizerschap als geheel op verschillende en complementaire manieren wordt benaderd. Toch vormen de persoon en het - van elke romantisering gespeende - persoonlijke verhaal van de keizer de rode draad. Blockmans gaat daarbij uit van de magistrale openingszinnen van Karl Brandi's Kaiser Karl V, uit 1937-1941, ondanks haar ouderdom nog steeds de standaardbiografie van de keizer: ‘Er zijn historische persoonlijkheden met een bovenmenselijke scheppingskracht, die uit eigen elementaire energie bouwen en zo de wetten van denken en handelen voor eeuwen voorschrijven. Zo iemand was Karel V niet.’
De geschiedenis van Karel V was er in grote mate een van mislukking. De centrale doelstellingen van zijn politiek waren de eenheid van zijn rijk en de eenheid van het Christendom te vestigen en te bewaren; op het einde van zijn leven was evenwel duidelijk dat de keizer op elk van beide vlakken had gefaald. Dit falen hing samen met zijn persoonlijkheid en met het feit, door de sterke mythologie wel eens vergeten, dat hij grootsheid miste en ‘ten slotte maar een matig begaafd mens’ was. Karels politieke optreden werd gekenmerkt door een onvermogen te delegeren en door een gebrek aan flexibiliteit op vele vlakken. Maar zijn mislukking had evenzeer en wellicht meer te maken met de onoplosbaarheid van de problemen waarvoor de keizer zich gesteld zag, met de enorme complexiteit van zijn rijk. Karel V bestuurde niet één staat, maar een hele reeks staten (hij had 72 titels, waaronder 27 koningstitels), die een geweldige ongelijksoortigheid en verscheidenheid aan talen en bevolkingen, aan economische structuren en financieel vermogen, aan politieke en juridische tradities, vertegenwoordigen.
In overeenstemming met wat we van de auteur kunnen verwachten, wordt in Keizer Karel V veel aandacht besteed aan de omstandigheden en de ‘krachten’ waarmee de vorst werd geconfronteerd. Blockmans bespreekt (alles even bondig) de geopolitieke situatie van het grote rijk dat Karel te besturen kreeg, de specificiteit van het ‘tijdsgewricht’ (met relatieve nieuwigheden als de drukpers en Amerika), de middelen die de keizer ter beschikking had, de mogelijkheden en beperkingen van de toenmalige administratie en het ambtenarenapparaat, de ontwikkelingen op het vlak van de militaire techniek. Centraal staat dan ook de ‘strijd’ van de keizer met deze omstandigheden (die vaak beperkingen waren), zijn streven naar ‘beheersing’ van de problemen waarvoor hij zich gesteld zag of, misschien beter, waarvoor zijn ambities hem stelden. De combinatie en confrontatie van de persoonlijke hoofdfiguur enerzijds en de structuren en ‘materiële middelen’ anderzijds, en Karels blindheid voor de kloof tussen zijn idealen en de werkelijkheid, leveren de verklaring voor - wat Blockmans in de ondertitel van zijn boek aanduidt als - het ‘utopisch’ karakter van Karels keizerschap.
De ambities van de keizer waren groot, de tragiek van zijn leven was navenant. Karel was zich daar ook zelf van bewust. De troonsafstand van 1555 was de theatrale uitdrukking van dat bewustzijn. De vorst begreep het belang van beeldvorming en was bekommerd om de manier waarop hijzelf en zijn (historisch) optreden werden ‘gezien’. In een interessant gedeelte van het boek besteedt Blockmans, in aansluiting trouwens bij zijn bijdrage aan [Re]Constructing the Past (het groots opgezette maar vreemd-disparate colloquium waarmee het Keizer-Karel-jaar in februari 1999 werd geopend), aandacht aan de ‘image building’ van de vorst. Het gaat daarbij onder meer om de metamorfose, die hij rond zijn dertigste onderging, van ‘een langharige baardloze Germaanse jongeling’ tot een ‘naar de Italiaanse mode gefatsoeneerde’ klassieke held.
Over Karel V is altijd al veel geschreven. Het feit dat hij een immens rijk bestuurde en de envergure van zijn ambities en van zijn bemoeie-