De huizen van Jan van de Pavert
Cees van der Geer
werd geboren in 1931 te Schiedam. Is kunstcriticus bij ‘de Haagse Courant’. Werkte mee aan diverse catalogi.
Adres: Vlaardingerdijk 386,
NL-3117 ZV Schiedam
Of het nu gaat om zo'n klein, snel schetsje, waarmee Erich Mendelsohn volume en contouren van de Sterrenwacht in Potsdam suggereert, of om de rasters van de hoogbouw van Mies van der Rohe, in beide gevallen is de rol van de tekening evident - zonder tekening geen architectuur.
Het is mede om die reden dat de ontmoeting van architectuur met beeldende kunst zo interessant is en dat het overgangsgebied waarop die twee elkaar ontmoeten juist door kunstenaars zo graag betreden wordt, uitgedaagd als ze zich voelen door de discipline en de beperkende regels van de architectuur.
Jan van de Pavert (1960, Zeist) is zo'n kunstenaar die zich beweegt op de raakvlakken van schilderkunst en architectuur. Vanaf de vroegste werken zijn daarvan de sporen aanwijsbaar, zoals in ‘Gebroken kerkkoor’ uit 1982, uitgevoerd in gips; twee blokken, waarvan een met een breuklijn, die met een holle en bolle vorm in elkaar geschoven kunnen worden.
Twaalf jaar later, in 1994, maakt hij van dit object een schilderij, heel degelijk: olieverf op paneel. Hetzelfde doet hij met ‘Theater (Voorstelling)’, in 1981 gemaakt op de Academie St. Joost in Breda. Ook weer twee witte, deels uitgeholde blokken gips; op het liggende blok rust een roestig stuk pijp en dat is de voorstelling.
Door dit abstracte begrip van een theatervoorstelling te schilderen als hij doet, ontstaat er een geheel nieuw genre stilleven, dat past in de traditie van de Magisch Realisten. Tegelijk manifesteert zich met deze jaren later geschilderde versies van feitelijk abstracte objecten een tegenstelling die wel vaker in zijn werken voorkomt. Immers, neutrale witte objecten worden geacht de verbeelding van de beschouwer zodanig te wekken, dat hij het in de titel genoemde begrip - theater, kerkkoor - ook werkelijk waarneemt. Qua idee zou dit te kwalificeren zijn als romantisch.
De tegenstelling als werkthese hanteert Van de Pavert wel vaker. In 1992