Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd de kant van het Verenigd Koninkrijk hadden gekozen en na de oorlog naar Canada moesten vluchten. Heel boeiend was de lezing over Roger Vandersteene (1918-1976), een Vlaamse missionaris die zijn levenswijze geheel aanpaste aan de cultuur van de Cree-Indianen en de Canadezen opriep de maatschappij te bekijken vanuit het standpunt van de indianen. In 1996 publiceerde Earle H. Waugh Dissonant Worlds. Roger Vandersteene among the Cree, een biografie die beslist een Nederlandse vertaling verdient. De bijeenkomst werd afgesloten met een lezing van Frans Schryer, verbonden aan de University of Guelph (Ontario), over de soms pakkende levensverhalen van Nederlandse vrouwelijke migranten. Schryer heeft over de Nederlanders in Ontario net een boek gepubliceerd (The Netherlandic Presence in Ontario) vol interessante brieven en getuigenissen, een beetje naar analogie van The Belgians in Ontario van Joan Magee (1987). De Canadezen lijken verzot op de geschiedenis van migranten en niet ten onrechte. Heel wat levensverhalen van migranten zitten vol dramatiek en zijn onmisbaar voor de mentaliteitsgeschiedenis van het nog jonge land. Deze verhalen stellen ook het in Europa gekoesterde beeld bij van Canada als het beloofde land. Voor velen verliep de migratie allesbehalve eenvoudig. Ze keerden terug naar Europa of kwijnden weg in vereenzaming en heimwee. Interessante teksten over het migratiethema kan men vinden in de bloemlezingen van Hendrika Ruger, die essays en gedichten van inwijkelingen bundelde, en ten dele in het literaire werk van Jaak Antoon Theuws, een Vlaamse Franciscaner missionaris en antropoloog die van 1970 tot 1980 doceerde aan de University of Windsor (Ontario).
Tijdens het CAANS-congres hield ik een lezing over ‘Taal en Maatschappij’. In drie lokale ‘Chapters’ mocht ik die lezing overdoen, namelijk in Vancouver (British Columbia), Calgary (Alberta) en Ottawa (Ontario). Deze afdelingen worden telkens met veel enthousiasme geleid door een beperkt groepje. Toch is het ledenaantal van elke ‘chapter’ vrij hoog. Steeds viel me de grote interesse bij de toehoorders op voor uiteenlopende ontwikkelingen in Nederland en Vlaanderen. De meesten waren al lang geleden naar Noord-Amerika geëmigreerd maar voelden nog een sterke verwantschap met het land van herkomst. Vrijwel iedereen was zeer begaan met recente evoluties in de Nederlandse taal. Als deze CAANS-leden naar Europa reizen, valt hun het verbazend grote aantal Engelse woorden op in de moderne Nederlandse woordenschat. Velen vonden dat potsierlijk overkomen en stelden met enige ironie dat niet de Nederlanders of de Vlamingen, maar zij het beste, ‘onbezoedelde’ Nederlands spraken.
Vaak hoorde ik de klacht dat de neerlandistiek in Canada nauwelijks iets voorstelt. Daarmee wordt geenszins een waarde-oordeel uitgesproken over de docenten die zich wel verdiepen in de taal en cultuur van de Lage Landen. Zij leveren zeker verdienstelijk werk, maar voor deze linguïsten, historici of sociologen kan Nederlands niet meer zijn dan een bijbaan. Naar verluidt zou Canada voor Nederland en Vlaanderen geen prioriteit zijn. Graag wil ik erop wijzen dat her en der in Canada ‘Nederlandse scholen’ werden opgericht, instituten met een behoorlijk aantal studenten die in de vorm van avondlessen Nederlandse taal en cultuur aanbieden. Er lijkt dus toch een behoefte te zijn aan onderwijs Nederlands. Bovendien beschikken enkele ‘kleinere’ Europese talen in het land van de Maple Leaf wel over een goed uitgebouwd universitair onderwijs. Waarom zou dat met het Nederlands niet kunnen?
Hans Vanacker
Meer informatie over de CAANS is te vinden in de ‘Journal’ van de vereniging. Hoofdredacteur is Basil D. Kingstone, French Language and Literature, University of Windsor, Windsor ON, N9B 3P4 / Tel.: +15192533000(2062) /Fax: + 15199713648 / e-mail: bkingst@uwindsor.ca