een elite enerzijds en de productie van de handel in luxegoederen anderzijds, kan evolueren in de tijd, is minder afhankelijk van politiek-staatkundige factoren en wordt - zeker in de 18e eeuw - mee bepaald door de oriëntatie op de commerciële assen met maritiem karakter.
Uit de internationale stedendatabank, waarin diverse gegevens over heel wat steden zijn bijeengebracht, blijkt dat in de achttiende eeuw vooral hoofd- en residentiesteden het snelst groeiden. De concentratie van het hof, de bureaucratie, de elites en alles wat die aan macht en luxe veronderstellen, zouden daarvoor verantwoordelijk zijn.
Na een indringende schets van een aantal beënvloedende factoren, zoals de demografische ontwikkeling, de kenmerken van de hoofdstedelijke elite (grootte, samenstelling, inkomen, vermogen, besteding en relatie met de arbeidsmarkt), de instellingen van diverse aard en niveau (gilden, stadsbestuur, regering), bestudeert Roger de Peuter een aantal economische bedrijvigheden van het achttiende-eeuwse Brussel: de handel in graan en wijn; de fabricage van en handel in suiker en tabak; de sectoren wol en gemengde stoffen. De auteur heeft deze volgens hem belangrijkste sectoren uitgekozen om diverse redenen: er zijn zowel sectoren met monopolievorming als sectoren met veel concurrentie bij; sommige hebben een arbeidsintensief karakter en een hoge toegevoegde waarde en andere beperken zich tot een commerciële transactie. Sommige betrekken hun grondstoffen van verre markten, andere weer niet. Alle samen bieden ze de mogelijkheid om een antwoord op de centrale vragen te kunnen formuleren. Deze aan pak illustreert bovendien ten volle dat, op basis van een goed gekozen en verantwoorde steekproef, de lezer en de auteur het geheel overzichtelijk kunnen aanvatten. Meer is immers niet altijd beter.
De conclusies van Roger de Peuter zetten niet alles wat over Brussel al bekend was op zijn kop, maar zijn veeleer een verfijning van de tot op heden algemeen aanvaarde stellingen. In de eerste plaats blijkt dat de invloed van de rol van Brussel als hoofdstad redelijk beperkt was: amper 10% van de bevolking dankte zijn aanwezigheid en zijn inkomen aan die extra dimensie van Brussel ten opzichte van andere Zuid-Nederlandse steden. Uit het onderzoek van Roger de Peuter blijkt ook dat de internationale handel in het geheel van de Brussèlse handel een groot gedeelte vertegenwoordigde; zij het dan dat de klemtoon eerder op de import en op de distributie van de geïmporteerde goederen lag. Het is daarbij belangrijk te noteren dat Brussel die internationale handel zelf in handen had en niet via bv. Nederland optrad. In de achttiende eeuw en zeker vanaf het derde kwart ervan, waren de regionale handelsactiviteiten van Brussel van groot en groeiend belang. De toenemende oriëntatie op het Waalse ‘hinterland’ kon ongehinderd doorgang vinden wegens het ontbreken van concurrentie met andere relatief grote steden in deze regio (in tegenstelling tot een naar omvang gelijkaardig gebied ten noorden en westen van Brussel) en verklaart in belangrijke mate de situatie in de negentiende eeuw, toen Brussel financieel sterk met de Waalse industrieën was verbonden.
De analyse van de in de genoemde sectoren actieve handelaars en ondernemers laat het erg heterogene karakter van deze groepen zien. Beroepen van erg uiteenlopende aard, zowel uit oude als nieuwe economische sectoren, werden gecombineerd. Handelaars en ondernemers manifesteerden zich niet als afzonderlijke groepen, maar - in het algemeen beschouwd - bleven ze nogal gescheiden van de stedelijke en gouvernementele elites. Contacten achter de schermen zullen ongetwijfeld zijn voorgekomen, maar van een (gedeeltelijke) vermenging was geen sprake.
Met die zorgvuldig geschreven en goed afgewogen studie heeft Roger de Peuter de kennis over het achttiende-eeuwse Brussel gevoelig verrijkt. Omdat hij de ontwikkeling in de genoemde sectoren en het optreden van de actoren daarin niet als doel op zich beschrijft, maar als argumentatie voor zijn stelling naar voren brengt, slaagt hij er - schijnbaar moeiteloos - in om van het algemene naar het specifieke af te dalen om kort daarop weer de draad van zijn algemene exposé op te pakken. Roger de Peuter, die geduldig en heel arbeidsintensief zijn tekst gevijld en gepolijst heeft, toont daarmee aan dat niet enkel het veldwerk, maar evenzeer de synthese en de verwerking van grote invloed op het resultaat zijn.
Na lectuur van deze studie blijft de lezer toch met enkele algemene vragen achter. Roger de Peuter legt wel overtuigend uit waarom hij bepaalde sectoren van het economische leven als proefgroep gekozen en geanalyseerd heeft, maar welke hij buiten beschouwing heeft gelaten en