Racismebestrijding in België
Op 1 januari 1998 woonden er in België welgeteld 341.074 migranten van buiten de Europese Unie; dat is ongeveer 3 procent van de bevolking. Ondanks het feit dat het hier om een relatief beperkte groep gaat, is het thema van het integratiebeleid de afgelopen jaren hoog op de politieke agenda beland, ende meest directe aanleiding hiervoor was ongetwijfeld het verkiezingssucces van het Vlaams Blok. Na de eerste grote verkiezingsoverwinning van het Blok in 1987 werd Paula D'Hondt (CVP) twee jaar later benoemd tot Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid. Na de beëindiging van deze opdracht werd haar taak overgenomen door een nieuw Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR), dat onlangs een balans publiceerde van de eerste zes werkjaren.
Het Centrum heeft de afgelopen jaren een reeks initiatieven ondernomen: niet alleen wordt er actief opgetreden tegen diverse uitingen van racisme en discriminatie, het Centrum ontwikkelde ook allerlei vormingsinitiatieven, werkte mee aan de strijd tegen de mensenhandel en is eveneens betrokken bij het tegengaan van kansarmoede in het algemeen. Het Centrum, dat wordt geleid door Johan Leman, de vroegere adjunct van Paula D'Hondt, volgt daarbij grotendeels de destijds door D'Hondt uitgedragen filosofie van integratie. De klemtoon ligt daarbij op het feit dat van migranten wordt verwacht dat zij zich inpassen in de bestaande Belgische samenleving, zonder daarbij hun culturele eigenheid te verliezen. Deze strategie werd destijds zwaar onder vuur genomen door meer radicale theoretici, die stellen dat het concept van een ‘multiculturele’ samenleving inhoudt dat culturele minderheden zich helemaal niet hoeven aan te passen aan de dominante cultuur, maar juist hun eigen culturele identiteit ten volle moeten kunnen uitbouwen. Leman heeft echter nooit veel oren gehad naar een dergelijke zienswijze, en hij bleef vasthouden aan een veel pragmatischer beleidslijn. Toch blijft het ietwat vreemd dat er in België wel een officieel centrum voor ‘integratiebeleid’ bestaat, maar dat er nauwelijks een politiek debat is gevoerd over de vraag waaruit die integratie juist dient te bestaan. Ook in dit rapport, dat toch bedoeld is als een ‘balans’, valt het op hoe men zich beperkt tot een puntsgewijze opsomming van genomen maatregelen en nauwelijks toekomt aan de fundamentele vraag naar welk soort samenleving men wenst te evolueren.
Het Centrum gaat ervan uit dat wetgeving een belangrijk instrument kan zijn om racisme tegen te gaan. Sinds de Wet van 30 juli 1981 zijn uitingen van racisme strafbaar in België, maar die wet werd aanvankelijk nauwelijks toegepast, omdat de slachtoffers van dergelijke praktijken vaak niet over de mogelijkheden beschikken om een klacht in te dienen. Het Centrum kreeg echter de bevoegdheid in dergelijke gevallen zelf