Succes en onvrede.
De neerlandistiek in het Duitse taalgebied
Blijkbaar heerst er op dit ogenblik een echte ‘Holland mania’ in Duitsland. Het poldermodel, het drugsbeleid, ja zelfs de literatuur uit Nederland kan op ruime belangstelling rekenen. Dat bleek op de tweejaarlijkse bijeenkomst van de universitaire docenten Nederlands uit het Duitse taalgebied, in Berlijn van 29 tot 31 maart 2000. Lut Missinne, hoogleraar in Munster, bevestigde in haar slotlezing dat de belangstelling voor de Nederlandse literatuur relatief groot is. Zij vergeleek de Duitse en Nederlandse stemmen over het werk van Margriet de Moor. De Moor is, samen met Mulisch en in het spoor van Nooteboom, een bekend auteur geworden in Duitsland. Haar werk wordt heel snel vertaald en mag ook op ruime belangstelling rekenen in de Duitse pers. Die Verabredung, de vertaling van Zee-binnen, ligt in verschillende grote Berlijnse boekhandels bij de stapel bestsellers, vaak naast de Duitse vertaling van De ontdekking van de hemel van Mulisch.
De vergadering in Berlijn, waaraan een zestigtal Neerlandisten uit Duitstalige landen deelnam, werd geopend door Koen Jaspaert, Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie. Hij presenteerde het werk van de Taalunie en benadrukte dat deze instelling een projectorganisatie is. De Taalunie werkt lijnen uit en gaat vervolgens na hoe die gerealiseerd kunnen worden. Ze probeert ook de verschillende activiteiten die te maken hebben met het Nederlands met elkaar te verbinden. Het taalbeleid dat de Taalunie voorstaat, is geen ‘monumentenzorg’, maar een zorg voor de gebruiker. Iedereen die in de wereld het Nederlands nodig heeft, moet, aldus Jaspaert, bij de Taalunie ondersteuning kunnen vinden. Een van de middelen daartoe is de internetsite ‘Taalunieversum’ die momenteel ontwikkeld wordt. Deze site moet de kortste weg worden naar het antwoord op alle vragen over het Nederlands.
Het onderdeel ‘cultuurkunde’ bevatte twee lezingen. Geert van Istendael sprak over ‘Vlamingen en Walen: twee talen. Een cultuur?’. Hij hield er een warm pleidooi voor het Belgische systeem dat volgens hem zelfs model zou kunnen staan voor de Europese eenmaking. In de tweede lezing stelden Marinel Gerritsen en Marie-Thérèse Claes hun onderzoek naar de culturele verschillen tussen Vlamingen en Nederlanders voor. Een studie die ze voor de gelegenheid hadden aangevuld met gegevens over Duitsland. Ze hadden die verzameld tijdens een studieweek aan de leerstoel Nederlands in Keulen. Daar is inmiddels de procedure gestart voor de aanstelling van een nieuwe hoogleraar Nederlands, in opvolging van Herman Vekeman.
De laatste dag stonden twee lezingen op het programma rond het thema ‘de receptie van de Nederlandstalige literatuur in het Duitse taalgebied’. Naast de hierboven gesignaleerde lezing van Lut Missinne, kwam Ralf Grüttemeier, hoogleraar in Oldenburg, een plan presenteren voor een Duitse geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur. Blijkbaar was deze lezing ‘met voorbedachten rade’ geprogrammeerd. In 1999 verscheen bij de Franse uitgeverij Fayard een nogal omstreden geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur. De uitgeverij Suhrkamp