verstaan! Ook de Nederlandse emigranten die omstreeks 1850 naar Amerika gingen hebben in brieven naar huis wel gemeld dat ze verrassend genoeg Amerikanen tegenkwamen die een oud soort Nederlands spraken.
De Nederlandse aanwezigheid langs de Hudsonrivier gedurende de zeventiende eeuw heeft ervoor gezorgd dat er op veel plaatsen eeuwenlang sprekers van het Laeg Duits waren. Het Laeg Duits verdween het eerst in New York City maar heeft in elk geval lang stand gehouden op Long Island, in de omgeving van Albany, Schenectady en verderop langs de rivier de Mohawk. Daarnaast zijn er in verschillende dorpen langs de Hudson nog lang sprekers van het Laeg Duits geweest, met name in Saugerties, Kingston en Hurley. Ook in Fishkill en Tarrytown is nog lang Laeg Duits gesproken. In Bergen County, New Jersey en dan met name Paterson spraken veel bewoners ook betrekkelijk recent nog Laeg Duits.
Op de grens van New York en New Jersey op de westelijke oever van de Hudson is in 1910 wat Laeg Duits opgetekend door J. Dyneley Prince, een professor van Columbia University. De geïnterviewde was een kleurling die in de Ramapo Mountains woonde in een vrij geïsoleerde gemeenschap.
Er moeten veel van die gemeenschappen zijn geweest en dat zouden typisch plaatsen zijn waar nog wat Laeg Duits is bewaard. Het zou geweldig zijn als er ergens in de Catskills Mountains zich nog een of andere Rip van Winkle schuilhoudt die vijftig jaar geslapen heeft maar nog Laeg Duits blijkt te spreken. Het zou een opzienbarende gebeurtenis zijn als er zo iemand opdook en hopelijk is hij ook nog te verstaan.
Daarmee is nog niet gezegd dat het Nederlands al een dode taal is in de Verenigde Staten. De Nederlandse emigrant naar de Verenigde Staten is een bijzonder hardnekkig onkruid voor wie de eigen identiteit sterk gekoppeld is
Stanley Arthurs, ‘De landing van de De Vrieskolonie in Swaanendael, Lewes, Delaware’, 1641, een van de vele historische schilderijen geïnspireerd door het Nederlandse verleden van Amerika.
aan zijn moedertaal. In de negentiende eeuw zijn grote groepen emigranten uit Nederland naar het Amerikaanse middenwesten getrokken, vaak onder leiding van predikanten. Hun taal en hun kerk waren de fundamenten voor tientallen gemeenschappen in met name de staten Iowa, Michigan en Wisconsin. Het blijkt dat ongeveer honderdvijftig jaar na dato er nog talloze sprekers van het Nederlands zijn. Let wel, het gaat hier om vierde en vijfde generatie moedertaalsprekers die nooit enig onderwijs in het Nederlands hebben genoten en die nooit een stap in Nederland hebben gezet. De taal is van generatie op generatie doorgegeven. De twintigste-eeuwse naoorlogse immigrantengolf is daarentegen heel snel op het Engels overgestapt.
De Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers Caroline Smits en Jaap van Marle, verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, hebben al tientallen sprekers van de vierde en vijfde generatie opgespoord. De harde kernen wonen op het platteland en opvallend is dat Nederlands in hun gemeenschap vaak een elitetaal is. Zij wordt doorgegeven van vader op zoon. Wie als jongen van twaalf, dertien, veer-