Muziek
Trek mij uit de Vlaamse klei
In de muziek bestaan ook veel racisten
Hun kop is leeg, de mode vult ze op
Zo begint het lied ‘Chachacha’ van Raymond van het Groenewoud. De Vlaamse ‘polderpopzanger’ vierde zopas zijn vijftigste verjaardag. Voor die gelegenheid bundelde hij een groot aantal van zijn teksten in het boek Je veux de l'amour. Bovenstaand citaat is kenmerkend voor de manier waarop Van het Groenewoud sinds 1972 (toen met de groep Louisette) omgaat met muziek. Voor hem bestaat er niets als een muzikaal ‘popidioom’ waar je je moet binnen bewegen om mee of in te zijn. Dat laatste interesseert hem trouwens helemaal niet. Natuurlijk heeft Raymond met zijn groep ook van die catchy deuntjes gemaakt waarmee hij aasde op commercieel succes. Denken we maar aan: ‘Meisjes’ met de slogan ‘Zeg dat Van het Groenewoud het gezegd heeft’. 's Mans naam was sindsdien niet meer weg te denken uit de Vlaamse popscene! Maar, hij heeft nooit de drang gevoeld om een hit te laten volgen door een tweede, gelijkaardig succes. Dat onderscheidt hem van de K3's en de Guus Meeuwissen van deze wereld.
Raymond is trouwens de tegenpool van een muzikaal racist, zoals hij die in ‘Chachacha’ belaagt. Hij is een muzikaal multiculturalist: reggae, afro, gospel, blues, chanson, folk, funk, disco, Beatles, rock 'n roll, niets is hem vreemd. Misschien kreeg hij dat wel mee van zijn vader Nico Gomez, de Nederlandse muzikant die met zijn balorkesten alle mogelijke dansgenres onder handen nam. Van het Groenewoud wil niet gekast worden in een muzikaal vakje, de term ‘Vlaamse polderpopzanger’ uit mijn eerste zin is dan ook een beetje denigrerend voor iemand die al dertig jaar lang grenzen probeert te verleggen en daardoor deuren opent waar anderen na hem gelukkig ook doorstappen. Bovendien slaagt hij er bij momenten in om met de allergrootste eenvoud een onsterfelijk lied te schrijven. ‘Twee meisjes’ is daarvan een recent voorbeeld en zelf houdt hij nog altijd van het kinderliedje ‘Het gras is nat’, dat hij graag opnieuw opnam voor de CD die bij het boek Je veux de l'amour is toegevoegd.
Langer is de tekst niet en de melodielijn drijft op drie pianoakkoorden maar het resultaat haalt het meesterschap van een gymnopédie van Satie. Tekstueel herbergt het lied de grote thema's van Van het Groenewoud: de Lage Landen als troosteloze biotoop en de ontevredenheid die hem toch soms aanzet tot het maken van soms vrolijke melodietjes.
Trek me uit de Vlaamse klei
Geef me een drummer en maak me blij
Zo zegt hij het in ‘Liefde voor muziek’, één van zijn grootste hits, geïnspireerd op gospel. Vlaanderen heeft hij meer in detail beschreven in ‘Vlaanderen boven’, een lied uit 1978 dat in bepaalde flamingantische kringen net zo'n grote storm ontketende als Brels ‘Les F.’, twee jaar eerder. Maar ook de Belgicisten/ royalisten waren ontstemd om het zinnetje:
Waar de koning geen kind heeft
Zingen over de kinderloze Boudewijn was toen not-done. ‘Vlaanderen Boven’ is een schoolvoorbeeld van hoe Raymond van het Groenewoud schijnbaar de clichés opstapelt maar die eigenlijk voortdurend meesterlijk weet te doorprikken.
Waar de purperen hei bloeit
En het geld in het zwart vloeit
‘Op de purp'ren hei’ is een bekend heimatlied van de Kempense toondichter Armand Preud'homme. Maar de ophemelende roman-