Wim Delvoye, ‘Trans Parity’, glas-in-loodraam met röntgenfoto's van een vrijend koppel, ‘Over the Edges’, Gent, 2000.
ken elkaar dikwijls op symboolgeladen plaatsen: de pleinen, de plek waar burgerlijke en maatschappelijke instellingen van het land en de stad gehuisvest worden. Pleinen vertegenwoordigen dan ook een bijzondere verschijningsvorm van de hoek. Vaak worden kunstenaars uitgenodigd er werken te maken. Het is precies dit visuele karakter van de kunst die de tentoonstelling
Over the Edges nieuw leven wil geven. Hoe interessant, uitdagend en noodzakelijk het werken in een publieke ruimte vandaag ook is, toch houdt een concept als
Over the Edges ook een aantal gevaren in, valstrikken zowel voor de curatoren als voor de kunstenaars. De vermenging van kunst en leven is immers nooit vrijblijvend. Natuurlijk houdt een dergelijke vermenging een wederzijdse bevruchting in: door het opnemen van kunst in een dagelijkse scène krijgt het kunstwerk een dynamisch karakter, laat het zich op verschillende momenten van de dag, op elk uur enigszins anders lezen. Het kunstwerk dat binnen het leven opgenomen wordt, is ook minder strak omlijnd, de grenzen van het werk vervagen, de realiteit krijgt een diepere betekenis. Maar de open ruimte heeft ook een spektakelwaarde, en daar schuilt het gevaar. Daar bestaat de kans dat het kunstwerk zich verengt tot goedkoop amusement, tot een oppervlakkige lezing. Het is de taak van de curatoren om dit gevaar te neutraliseren, door het kiezen van de juiste kunstenaars, de meest integere werken en de meest gepaste locaties. Het is geen gemakkelijke opdracht.
Hoet is niet de enige artistieke leider van dit grootse project, hij wordt bijgestaan door een Milanees curator, Giacinto Di Pietrantonio, een man die geen onbekende meer is in België nadat hij vorige zomer op een bijzonder gevoelige manier de jaarlijkse Watou-tentoonstelling ensceneerde. Wie kennis wil nemen van de manier waarop het project Over the Edges in het hoofd van de kunstenaars en curatoren is gegroeid, kan in het museum een ruimte met ontwerpen, schetsen en modellen van de deelnemende kunstenaars bezoeken. Zo wordt het museum weer een studieplek, een plaats voor reflectie en meer dan alleen een witte doos waarin kunstenaars van vandaag het meer dan eens als problematisch ervaren om in ten toon te stellen. Tegelijkertijd wordt met de tentoonstelling extra muros de impact van een museum op de stad waarin zij is gevestigd en op haar bevolking, vergroot en duidelijk onderlijnd. Op deze wijze wordt de betekenis van een museum als instituut niet alleen bevestigd en opnieuw gedefinieerd, haar definitie wordt ook uitgebreid.
Els Roelandt