tin’, ‘Daar was eens een meisje loos’, ‘Een aapje wou eens vrolijk zijn en hij beet in de billen van de kapitein’. Deze stukjes tekst worden ingepast in de eigen, nieuwe tekst:
'k Zal je pakken, 'k zal je pakken
en de sterren zingen mee.
Hierbij valt op dat de citaten in cursief worden gezet. Zo zijn er echt verschillende stemmen aan het woord, is er nadrukkelijk geroezemoes. Overigens krijgen niet alleen kinderliedjes een plaats. Ook popsongs bijvoorbeeld worden in de gedichten binnengebracht. ‘Ti amo’, ‘I could sleep for a thousand years’, ‘Yo soy capitàn’. Voorts zijn er krantenkoppen, versjes, bijbelcitaten, etc. In Strombolicchio maakt Holvoet-Hanssen meer gebruik van citaten dan in Dwangbuis van Houdini. Hier en daar verliezen de gedichten daardoor aan spankracht. In de debuutbundel is de concentratie hoger.
Holvoet-Hanssen heeft een voorkeur voor bekende personages: Hans en Grietje, Merlijn, Paul Snoek, keizer Karel, Zwarte Piet, Pan, Italo Calvino, Starbuck, Pierlala en de Wiener Sängerknaben (Kerstavond. Hoe kunnen Wiener Sangerknäben 500 jaar bestaan?/ Knapen met baarden 50 maal langer dan die van Mozes).Allemaal krijgen ze een rolletje toebedeeld in het drukbevolkte universum van deze poëzie. Dat leidt tot interessante ontmoetingen en verhaallijnen. Wat we in ons hoofd angstvallig in verschillende categorieën en vooral hiërarchieën trachten in te delen, wordt hier met elkaar in verband gebracht: televisie, antieke mythologie, sprookjes, politiek, literatuur. Dat gebeurt echter niet vrijblijvend of omwille van het shockeffect (de lezer is wel meer gewoon). We krijgen van deze gedichten geen indruk van trivialisering of zinloosheid, maar van een verbluffende samenhang. Allerlei spiegeleffecten en herhalingen van motieven suggereren dat het eerste zicht tekort schiet.
Peter Holvoet-Hanssen (° 1960) - Foto Noëlla Elpers.