| |
| |
| |
Het schuldige Suriname van Astrid Roemer
A.H. den Boef
werd geboren in 1949 in Rotterdam. Studeerde Nederlands en Algemene literatuurwetenschap in Leiden. Is docent aan het Instituut voor Media en Informatie Management van de Hogeschool van Amsterdam. Publiceerde recent o.a. ‘Een doolhof van verwikkelingen - Het geheim der diepten volgens Tardi’, in ‘Stripjaar’ (1998); (samen met S. van Faassen); ‘Dada Den Haag. Van Haagsche Kunstkring tot Haagsche Tramwegmaatschappij’ (1999) en binnenkort verschijnt (ook samen met S. van Faassen) ‘Halte Berlijn. Nederlandse schrijvers, schilders, architecten, journalisten en politici in de Rijkshoofdstad. 1918-1945’. Adres: Linnaeusparkweg 7c,
NL-1098 CM Amsterdam.
De wereld die Astrid Roemer beschrijft in haar onlangs voltooide romantrilogie lijkt op die in het oeuvre van auteurs als Salman Rushdie. Net als hij beschrijft Roemer een caleidoscoop van gevoelens, dromen en symbolen, van fantasieën en herinneringen, van geluiden, geuren en beelden. De trilogie is daarom ook veel meer dan een verzameling literaire parabels over de recente geschiedenis van Suriname. Het is een werveling van familiegeschiedenissen, personages die verdwijnen en weer opduiken, pendelen tussen land van herkomst en land van de kolonisator, een mengeling van etnische achtergronden en belangrijke gebeurtenissen die aanvankelijk in raadselen zijn gehuld.
De drie romans Gewaagd leven (1996), Lijken op liefde (1997) en Was getekend (1998) hebben telkens een andere hoofdpersoon die terugblikt op zijn leven, Einzelgänger alle drie, die als bijfiguren optreden in de andere romans. De continuïteit wordt ook onderhouden door andere personages die in meer dan één deel van de trilogie optreden: een polyfoon koor dat niet alleen commentaar geeft op de recente geschiedenis van Suriname, maar ook op een tweetal duistere sterfgevallen dat als een schaduw over de trilogie hangt. Nog in de koloniale tijd, ergens in de jaren zeventig werd in Paramaribo een blanke femme fatale vermoord en enige tijd later stierf een van haar minnaars onder onopgehelderde omstandigheden.
De trilogie is niet chronologisch opgebouwd. Het eerste deel speelt in de jaren tachtig, het tweede heeft een bereik vanaf de jaren zeventig tot aan het einde van het millennium en het derde vanaf de jaren zestig tot tachtig. De hoofdfiguur uit de laatste roman, Was getekend, is Pedrick de Derde Abracadabra, roepnaam Ilya. De man met deze merkwaardige namen is een
| |
| |
Astrid Roemer (°1947) - Foto Willy Dee.
pleegkind van onduidelijke herkomst. Pleegmoeder is een Nederlandse vrouw, de pleegvader is van gemengde komaf: uit een zeeman van Boston en een bosnegermeisje. Pedrick is onderwijzer, maar begint daarnaast een lucratieve marktkraam. Als zijn grote liefde naar Nederland is vertrokken, trouwt hij met Sofia, een blanke verpleegster. Belangrijk voor Pedrick is het Perceel, een stuk land dat zijn pleegouders voor hem hebben gepacht, waar hij na de bruiloft met Sofia gaat wonen. Zij begint er een schoonheidssalon en hij ontgint het regenwoud om er groenten en vruchten te telen en visvijvers te maken.
Het gaat hun naar den vleze, maar het huwelijk is geen succes en Sofia vertrekt met de twee kinderen naar Nederland. Pedrick is de man die denkt dat hij zijn leven zelfstandig en onafhankelijk kan bepalen, maar problemen krijgt op het persoonlijke en politieke vlak. Zijn weigering om aan politieke netwerken mee te doen is niet zozeer een inname van een politiek standpunt tegenover de corrupte roverseconomie van Bouterse, maar de consequentie van de afstand die Pedrick van meet af aan tegenover Paramaribo en het gezag aldaar heeft ingenomen.
Hoofdfiguur in Lijken op liefde, het tweede deel van de trilogie, is Cora Sewa, een vrouw van tegen de vijfenzestig. Ze is van Hindoestaans-creoolse komaf: Cora's moeder had voor haar creoolse man Julius een breuk met de familie over en liet haar mooie Hindoestaanse voornaam vervangen door Hermine. Met echtgenoot Herman, een kruidendokter, leidt Cora een gelukkig leven op de plantage Jericho bij de Para-rivier, 37 kilometer van de Surinaamse hoofdstad. Ze zijn kinderloos.
| |
| |
Cora blikt in Lijken op liefde terug op haar leven en maakt een lange reis in het buitenland om raadsels uit het verleden op te lossen. Net als Pedrick en Sofia staan ook Cora, Herman en hun relaties voor verschillende aspecten van de Surinaamse samenleving, maar deze keer vooral voor het multiculturele, internationale karakter, het netwerk van de familie-betrekkingen, voor de verspreiding over de wereld. Typerend zijn hierbij ook de nieuwe kennissen die Cora in Londen en op Curaçao maakt: een meisje uit Jamaica en een Afrikaanse Amerikaan uit Chicago.
Onno Mus is de hoofdpersoon in Gewaagd leven. Een jonge creool die zijn broer Hagith vereert en zijn vader haat. Als gevolg daarvan verlaat hij het ouderlijk huis en gaat hij bij zijn grootmoeder wonen. Vader M.M. (Michael Mus) is een macho predikant die zijn vrouw mishandelt, zich niet bekommert om zijn kinderen en er een (islamitische) minnares opnahoudt. Ter compensatie beloont hij zijn gezin met buitenlandse reizen die hij zich kan permitteren omdat hij collaboreert met het militaire regime. Als beloning voor zijn collaboratie kan hij ook zijn droomwens vervullen: een nieuw huis bouwen op eigen grond. Een vergelijking met Pedrick en zijn Perceel ligt voor de hand. Maar die doet nu juist geen concessies aan de machthebbers.
Als Onno's moeder naar Nederland vertrekt, krijgt het conflict met zijn vader een gewelddadige climax. Hij ontdekt dat Michael Mus op het laatste moment een zak met bijzondere groenten in de tas van zijn echtgenote heeft gestopt. In de groente zit cocaïne. Onno wil het land van zijn vader verlaten om in Nederland te studeren en uiteindelijk astronaut te worden. Zijn moeder en zijn broer kiezen uiteindelijk voor de vader, in het nieuwe huis. Ook M.M., Onno en Hagith staan voor verschillende aspecten van de Surinaamse samenleving in al haar contradicties. Onno is een metafoor voor de jongere die niet weet wat hij met zijn land aanmoet. De moeder en Hagith staan voor de verzoening.
| |
Moord en schuld
Voor het ontwikkeling van het moordmotief gebruik ik wel de volgorde waarin de romans zijn verschenen, want hier is die functioneel: telkens wordt een tipje van de sluier opgelicht (en telkens blijkt die sluier meer te hebben verborgen dan de lezer vermoedde). In de eerste roman wordt het moordmotief van de trilogie vooral zijdelings aangesneden. We vernemen dat Onno zijn voornaam te danken heeft aan de jeugdvriend van zijn vader die op straat is omgekomen. Deze Onno was een legendarische figuur, een zuiper, een wakaman, een vrouwenversierder en niet te beroerd om tijdens een politieke discussie een tegenstander tegen de vlakte te slaan. Zijn doodsoorzaak heeft niemand precies kunnen vaststellen: de man was kerngezond, maar stierf aan hartstilstand, vertelt Onno aan het slot van Gewaagd leven aan zijn broer Hagith.
| |
| |
Volgens vader M.M. is zijn boezemvriend omgebracht omdat die teveel wist over een gerespecteerd politicus die zijn minnares had vermoord. Dat is die tweede moord uit de trilogie. De versierder sliep ook met deze vrouw en hij hoorde dat zij van de politicus afwilde, maar door deze met de dood werd bedreigd. Ze wist als diens voormalige secretaresse alles van de politicus af. Van zijn vader heeft Onno overigens de naam van die politicus gehoord.
Die vermoorde schuinsmarcheerder, zo vernemen we in Lijken op liefde, was de halfbroer van Cora's man: Onno Sewa was zijn naam. De vermoorde, zwangere vrouw - het wapen was een tuinschaar - heette An Andijk. Cora heeft haar lijk in 1974 afgelegd in opdracht van haar werkgevers de Crommelings. Het zwijggeld dat die haar daarvoor aanboden, heeft ze op instigatie van Herman niet geaccepteerd. Later hoort ze dat dit geld voor haar naar een Nederlandse kluis is gebracht.
Voor het eerst van haar leven wil Cora naar het buitenland. Naar Nederland om het geld uit de kluis halen en meer te weten komen over Andijk. Naar Londen om te achterhalen of de moeder van haar vermoorde zwager Onno nog leeft. Naar Miami ten slotte waar haar voormalige werkgevers, de Crommelings, wonen.
Wat ontdekt Cora wel tijdens haar internationale speurtocht? Aanvankelijk niets: Roemer houdt de spanning vast door Cora in luxueuze hotelkamers te laten logeren en ogenschijnlijk zinloze, toeristische uitstapjes te laten maken. Bijvoorbeeld naar het dorpje Andijk in Noord-Holland in de hoop iets meer te weten te komen over An Andijk. In Londen wil ze meer weten van een zangeres uit de jaren dertig die Diane Hogarth heette en bezoekt ze het huis waar ooit de beroemde etser William Hogarth woonde. Pas in Miami, bij Crommeling - ze weet intussen dat deze ingenieur - politicus de minnaar van An is geweest - krijgt ze meer informatie. Daar ontmoet ze ook de regelaar Michael Mus weer en die haar tijdens een kort verblijf op Curaçao zijn visie op de moorden geeft en haar vertelt wat zijn relatie tot An Andijk (A.A!) is.
Overigens weet Cora ook dan nog niet precies wat er in 1974 is gebeurd. Wel weet zij dat mensen die ze al jaren kent, anders zijn dan ze had gedacht en die wetenschap heeft haar veranderd: ‘Ze was grimmig, argwanend, terughoudender dan ooit.’ Cora is een metafoor voor de oudere Surinamer die heeft ontdekt dat hij niet op een beschermd eiland woont. Het verhaal eindigt eind 1999, de tijd dat Suriname probeert in het reine te komen met het geweld uit de periode Bouterse.
De vrouw van Pedrick uit Was getekend is de zuster van Michael Mus. Daarmee is al direct de verbinding met de vorige delen van de trilogie gelegd. Pedricks grote liefde is bijvoorbeeld weer de zuster van Mus' vrouw. En Cora Sewa fungeert enige jaren als kindermeisje voor de zoon en dochter van
| |
| |
Pedrick. Onno Sewa treedt in Was getekend eindelijk op als personage. Net als Pedrick rijdt hij op een motor, maar dan op een echte Harley Davidson. Zijdelings krijgen we in Was getekend informatie over de moord op An Andijk. En die verschilt weer van de ‘ware toedracht’ uit Lijken op liefde. An Andijk blijkt inderdaad vermoord te zijn door mevrouw Crommeling, maar Onno Sewa heeft zichzelf vernietigd door de drugs.
Door de aanpak van Roemer lijkt het of de hele trilogie draait om de moord op Andijk en de dood van Onno Sewa. Maar de perspectivische concentratie is eigenlijk vooral gericht op Michael Mus. De regelaar, de man die vuile handen maakt, de man die geen identiteit heeft. Hij is de eigenlijke hoofdpersoon van de trilogie. De verpersoonlijking van het schuldige Suriname. Maar is hij dat wel? Zit de trilogie niet vol met schuldigen? Sofia is schuldig aan de dood van een patiënte, Onno Mus aan een auto-ongeluk, Herman Sewa hield er met zijn vader een abortuspraktijk op na, Onno Sewa sterft aan de drugs en Pedricks moeder is verslaafd aan marihuana. Roemer symboliseert het schuldige Suriname door het gebruik van de zintuigen: bij al haar hoofdpersonen is daarmee iets aan de hand. Onno spreekt een tijd niet en wordt later doof, Cora is overgevoelig voor geuren en Pedrick krijgt soms zo hevig last van tranende ogen dat hij in het ziekenhuis moet worden opgenomen.
| |
Exuberante stijl
In 1987 meldde haar uitgever dat Astrid Roemer bezig was aan een roman met de titel Op scherven lopen. Het zou kunnen dat ze net als andere auteurs - en dan niet meteen A.F.Th. van der Heijden - het materiaal onder haar handen zag uitdijen en jaren heeft gewerkt aan een project dat uiteindelijk 944 pagina's zou tellen. Hoe verhoudt dit project zich tot de rest van haar oeuvre? Roemer begon haar literaire carrière met novellen die een realistisch beeld van het dagelijks leven in Suriname schetsten (De wereld heeft gezicht verloren en Waarom zou je huilen mijn lieve, lieve..., respectievelijk 1975 en 1976) en een roman onder de veelzeggende titel Neem mij terug, Suriname (1975). Daarna heeft ze een handvol poëziebundels gepubliceerd, columns, ruim tien toneelstukken en ook een aantal hoorspelen. De meeste aandacht echter trokken haar romans: Nergens ergens (een geactualiseerde versie van Neem mij terug, Suriname; 1983/1987), Over de gekte van een vrouw (1982) en Levenslang gedicht (1987, herdrukt met de twee andere in 1996 onder invloed van de Engelse titel als Een naam voor de liefde).
Van die oude romans vind ik Nergens ergens nog steeds het aardigst. Hoofdfiguur is de jonge, creoolse Surinamer Benito die naar Nederland vlucht. Zijn baan als bediende bij een postkantoor hangt hem de keel uit, zijn vriendin heeft hem laten vallen voor een Algerijnse diplomaat en het politie-
| |
| |
ke klimaat onder de militairen van Bouterse bevalt hem al helemaal niet. In Nederland aangekomen weet hij niet precies wat hij wil. Studeren kan niet, want hem ontbreekt de vereiste vooropleiding, maar via familierelaties krijgt hij een baantje als welzijnswerker. Door de klappen die hij in de confrontatie met de Nederlandse samenleving moest incasseren, is hij echter onverschillig geworden: hij belandt aan de zelfkant en treedt in de voetsporen van zijn criminele halfbroer.
Ingewikkelder is de confrontatie met de wereld in Over de gekte van een vrouw: hoofdfiguur Noenka moet in Suriname de strijd voor een eigen bestaan voeren en Roemer geeft haar relaas vorm door een veelheid van stijlen en een fragmentarische opbouw. Bovendien is er een fraaie symboliek - heel belangrijk in het oeuvre van Roemer - met de slang en de orchidee als symbolen voor de rol van de man, respectievelijk de vrouw. Noenka gaat een onhandig huwelijk aan, waarvan ze onmiddellijk spijt heeft, maar de echtgenoot laat haar niet met rust, nadat ze hem heeft verlaten. De christelijke school waar ze werkt als onderwijzeres accepteert vervolgens haar levenswijze niet, zodat ze van Paramaribo naar het grensplaatsje Nickerie moet verhuizen. Noenka redt het uiteindelijk wel: ze kiest voor het beroep van orchideeënkweekster en voor de damesliefde.
De exuberante stijl uit deze roman - een sensueel proza dat geregeld aan poëzie doet denken - gebruikt Roemer nog meer in Levenslang gedicht. Deze keer ontbreekt ook een chronologische opbouw en krijgt de roman door herhalingen en variaties een bijna muzikale structuur. In deze serie van gevoelstoestanden van haar vrouwelijke hoofdpersoon presenteert Roemer een verhouding met een oudere, welgestelde man, een huwelijk en verblijf in Nederland, een verwijdering en latere verhoudingen met vrouwen.
| |
De oude boom wordt niet omgehakt
Veel novellen en verhalen die Roemer in de periode 1985-1993 heeft gepubliceerd weerspiegelen thema's en motieven uit de romans, andere lijken jeugdherinneringen of wijzen vooruit naar het schuldige Suriname uit de trilogie. Toch is die trilogie niet een directe consequentie van Roemers vorige werk. Omdat de drie romans expliciet reageren op de recente Surinaamse geschiedenis lijkt het erop dat Roemer heeft gekozen voor een toegankelijker aanpak. Dat doet ze door explicieter naar de samenleving en haar geschiedenis te verwijzen, maar ook door een minder exuberante stijl en minder beschrijvingen van gevoelstoestanden te hanteren. De trilogie is ook helderder vormgegeven omdat Roemer hier heel duidelijk gescheiden verschillende tekstsoorten naast elkaar gebruikt.
Zo wordt elk hoofdstuk in Gewaagd leven afgesloten met korte stukjes die soms ‘Gesprek’, dan weer ‘Berichten’ heten. De eerste categorie zijn
| |
| |
monologen die Onno tegen zijn afwezige broer Hagith afsteekt. In de tweede categorie komen ook letterlijk berichten voor over de toestand in Suriname of belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van het land. Ook in Lijken op Liefde wordt het verhaal in de derde persoon afgewisseld met korte monologen, als gaat het telkens om een brief van Cora aan echtgenoot Herman die ze tijdens een vliegreis schrijft of inspreekt op een cassette. Fragmenten van brieven uit Holland en overpeinzingen van Pedrick over de ophanden zijnde terugkeer van zijn kinderen vormen het begin van elk hoofdstuk in Was getekend. Door deze ‘directe’ aanpak maakt Roemer dat schokkende gebeurtenissen uit het leven van haar protagonisten harder aankomen bij de lezer. Die gebeurtenissen zitten dan ook meestal aan het slot: Onno's auto-ongeluk, Herman die gearresteerd wordt vanwege abortuspraktijken en het vliegtuigongeluk waarbij onder andere Pedricks pleegmoeder en grote liefde omkomen. Die ramp uit de jaren tachtig vormt ook het eigenlijke slot van de hele trilogie, niet het verzoeningsproces in 1999.
Het lijkt daarom alsof de trilogie gaandeweg somberder wordt. Minder positief over het plattelandsbestaan, over tradities, over familierelaties, vooral minder positief over de moederrol en vooral minder positief over de mogelijkheden van Suriname. Want de politieke tegenstellingen en ook de gewelddadige manier waarop die soms worden uitgevochten, dateren al van voor de revolutie en zelfs van voor de onafhankelijkheid, dat is de boodschap van Astrid Roemers trilogie. Ze geeft in Lijken op liefde een prachtig symbool van de toestand in het land. Cora groeide op in de schaduw van een zuurzakboom die eens in de zeven jaar vrucht droeg. In de tussentijd is de boom het domein van zwarte bijen; gevaarlijke bijen, want ze hebben iemand het leven gekost. Maar de oude boom wordt niet omgehakt en evenmin worden de bijen verdelgd. Het moge duidelijk zijn dat deze trilogie het magnum opus van Astrid Roemer is geworden.
| |
Literatuur:
astrid h. Roemer, Gewaagd leven, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1996. |
astrid h. Roemer, Lijken op liefde, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1997. |
astrid h. Roemer, Was getekend, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1998. |
|
|