aan de publicatie. Ondanks deze complexe samenstelling van de onderzoeksgroep is het resultaat een goed geïntegreerd boek, met een opvallend hoog niveau.
Rector E. Witte wijst in haar inleiding op enkele hoofdklemtonen die het boek zeker als een interessante studie met waarde op langere termijn zullen kenmerken. In de eerste plaats wordt op ‘interactieve manier’ een onderzoek opgezet naar houdingen, meningen en actiestrategieën van Turken en Marokkanen in Brussel, vergeleken met die van laaggeschoolde, en dus kansarme Belgen in dezelfde stadscontext. De interactieve manier komt straks ter sprake. Het feit echter dat op zo'n indringende wijze de houdingen, meningen en interactiestrategieën van de twee migrantengroepen de focus van onderzoek zijn, is (zoals ook Phalet & Swyngedouw zelf opmerken) vrij uniek. Feit is nog steeds dat er wel veel studies te vinden zijn over de reacties van autochtonen op de aanwezigheid en het gedrag van allochtonen, en zelfs dat autochtone deskundigen (in onderwijs, bij politie of justitie) de opinies over de allochtonen vorm geven, maar direct en systematisch onderzoek van de migrantengroepen zelf in de categorieën die in hun beleving en perceptie relevant zijn, is uiterst schaars. Dit boek brengt zo'n onderzoek en maakt verder gebruik van diepte-interviews en survey-onderzoek met statistische verwerking. Niet minder dan 1350 interviews werden afgenomen van Brusselse migranten, in verschillende talen. Daarnaast werd bij grote deelgroepen verder navraag gedaan over taalvaardigheid en taalgedrag. Hoewel de algemene wetenschappelijke beeldvorming over deze migrantengroepen in verhouding tot laaggeschoolde Brusselaars door deze studie een kwalitatieve sprong maakt, is het toch wat jammer dat enkele rapporten met exclusief kwalitatieve studies (type etnografie van migrantengroepen) niet bekend zijn, of in ieder geval niet opgenomen zijn in de bibliografie. Feit is echter wel dat een dergelijke diepgaande wetenschappelijke studie tot nog toe niet bestond.
Het boek gaat op zeer deskundige wijze om met de migrantensituatie. Dat wil zeggen dat niet op simplistische wijze de minderheidsperspectieven gesteld worden tegenover de vooroordelen en acties van de meerderheid, maar dat beide geproblematiseerd worden in functie van elkaar. Wanneer men beseft dat de studie handelt over de opvattingen en strategieën van migranten in verband met politieke integratie en in verband met de politiek gevoelige kwestie van taalkeuze in het Brusselse, dan wordt duidelijk dat een genuanceerde en uiterst precieze studie zoals deze een geweldige troef is ten aanzien van een misschien onverdraagzamer wordende autochtone meerderheid.
Zonder in te gaan op de genuanceerde aanpak kunnen hier enkele van de resultaten kort vermeld worden. In de eerste plaats blijkt duidelijk dat Turken en Marokkanen in het Brusselse politiek geïntegreerd zijn, zodat een snelle herbespreking van stemrecht voor migranten volgens de onderzoekers een noodzaak wordt. Dit is zo omdat de bereidheid en de kennis van zaken aanwezig zijn bij de migrantengroepen om politieke verantwoordelijkheid te nemen en omdat hun uitsluiting voorspelbare frustraties en sociale problemen voortbrengt. Een belangrijke nuance uit de studies toont aan dat de identificatie met België sterk is bij verschillende groepen, maar niet met Vlamingen of Walen en dat de taalkeuze bij hen niet noodzakelijk verbonden is met de communautaire gevoeligheden die aan de autochtone Belgen wordt toegeschreven. Kennis van en interesse voor politieke verantwoordelijkheid vertaalt zich niet noodzakelijk in consistente keuzen op het morele vlak: net als bij allochtonen gaan lagere scholing en religieuze opvattingen vaak samen met moreel conservatisme. Opvallend is verder dat tegelijk met een vaak uitgesproken gevoel van achterstelling door de Belgische overheid en/of door de Belgische medeburger een grote bereidheid tot interculturele samenwerking gevonden wordt. Door de betere ontplooiing van eigen politieke en socioculturele organisaties blijken Turken minder discriminatie te ervaren dan de Marokkanen, die zich soms ‘geviseerd’ voelen door medeburgers en de overheid. Dat discriminatie wel degelijk vaak als schrijnend wordt ervaren, soms ondanks een goed bedoeld beleid, blijft een ernstig probleem.
Enkele bijzondere punten verdienen verder nog aandacht. In de eerste plaats wordt in een buitengewoon boeiend onderzoek het probleem van het dubbele burgerschap onderzocht, vanuit de theoretische vraagstelling dat nationaliteit en burgerschap steeds minder versmolten zijn met elkaar in de autochtone kringen en dat meervoudige identiteiten eerder regel dan uitzondering worden in de moderne supranationa-