Een Vrouw van het Noorden
Zowel Couperus' novelle als Weisz' film speelt zich af in 1899, in de buurt van het Toscaanse Lucca. De schrijver van Eline Vere (1889) verwerkt in zijn tragische love story tussen Emilie, een neurasthenieke jonge weduwe uit Den Haag, en de Italiaanse ex-leger-officier Aldo Ardo de tegenstelling tussen het koele, onvrije Noorden en het ongecompliceerde, romantische Zuiden. De afstandelijke Emilie laat zich weliswaar verleiden door de Zuiderse Don Juan, maar gaat uiteindelijk piekeren over zijn amoureuze verleden. Wanneer Aldo daarom Emilie verlaat, kwijnt ze weg van verdriet en sterft ten slotte in het dorpje waar ze zich hadden gevestigd.
Couperus verrijkt deze ietwat magere intrige met bladzijden vol lyrische passages, geschreven in een flamboyante, vaak barokke stijl.
De scenarioschrijvers van de Nederlands-Italiaanse coproductie, Ger Thijs en Angelo Pasquini, maakten van Couperus' plot een driehoeksverhouding.
Eén jaar na de dood van haar oudere echtgenoot, professor archeologie, reist de jonge weduwe Emilie (Johanna ter Steege) naar het kuuroord Bagni di Lucca. Daar wordt ze opgewacht door haar vriend Hugo (Anthony Calf), die er archeologisch onderzoek doet. De koele, afstandelijke Hugo was als assistent van de oudere professor al lang verliefd op Emilie, maar wachtte tot haar rouwperiode verstreken was om haar ten huwelijk te vragen. Emilie is dolgelukkig met zijn aanbod, maar tot enige fysieke toenadering tussen deze ‘noorderlingen’ komt het niet. Emilie laat zich wel verleiden door een aan lager wal geraakte Italiaanse officier, Aldo Ardo (Massimo Ghini), en beleeft met hem al heel
Massimo Ghini en Johanna ter Steege in ‘Een vrouw van het Noorden’.
vlug een passionele relatie. Het gevolg is dat de hopeloos verliefde Hugo afgewezen wordt. Een driehoeksverhouding vervangt in de film dus de liefdesbrieven uit het boek, die de in Nederland achtergebleven Hugo gedurende twee jaar aan Emilie schreef.
Ook aan het slot van de film kwijnt Emilie weg van verdriet. Maar uiteindelijk blijkt ze zwanger. Met haar kind keert ze terug naar het Noorden. Een soort happy end na een romantisch avontuur.
Weisz' scenaristen hebben zo Couperus' novelle aangepast aan de doorsnee bioscoopfilm van vandaag. Aldo is er in de eerste plaats een vrouwen versierder, die je ook in het Noorden aantreft. En in zijn handen blijkt Emilie zich al heel vlug te ontpoppen tot een passionele minnares. Daarmee gaat de thematiek van Couperus' novelle voor een groot deel verloren. Het lijkt er bovendien op alsof de regisseur het scenario als een routineklus heeft verfilmd: een prachtig in beeld gebrachte kostuumfilm à la James Ivory, De in voice over gereciteerde liefdesbrieven zijn typisch voor dit soort van literaire verfilmingen. De cineast roept als het ware de schrijver te hulp. Het is de gemakkelijkste, maar ook de minst filmische manier om de kijker te informeren over de gedachte- en gevoelswereld van de personages.
Vooral de casting van de twee hoofdacteurs is ongelukkig. Het spel van de erbarmelijk Engels sprekende Johanna ter Steege en de potsierlijke in uniform gestoken Massimo Ghini overtuigt