Vermeulen, Arno en Axelle Red. Dat Laïs dat elitekransje binnen zou halen, was twee jaar geleden ondenkbaar. Laïs is geen hippe meisjesgroep type Spice Girls. Ze zingen dikwijls a-capella en kiezen hun werk uit het Vlaamse volksliedrepertoire. Op hun eerste CD staan liedjes over een verkoopster van ‘Warme Garnaars’ en over een ‘Smidje’ dat gek wordt van 't geklop van zijn hamer. En niettemin gingen meer dan dertigduizend exemplaren ervan over de toonbank! Toch is dit wonder niet helemaal uit de lucht komen te vallen. Met name van ‘Het Smidje’ pakte Laïs uit met een stevige, rockende versie met scheurende gitaren en kletterende drums naast doedelzakken en draailieren. Dat maakte dat het liedje werd opgepikt door diverse radiostations en door het jonge volk dat 's zomers festivals afloopt. Een interessante vaststelling daarbij is dat de voorbije twee zomers het Folkfestival van Dranouter het drukst bijgewoonde festival van Vlaanderen was (meer dan 60.000 bezoekers).
Maar, aan het fenomeen Laïs ging veel meer vooraf dan een catchy plaatje en een populair festival. Al bijna twintig jaar werken het folkfestival van Dranouter op programmatisch terrein en de volksmuziekstages van Gooik op praktisch vlak aan een nieuwe generatie artiesten die de fakkel zouden kunnen overnemen van bescheiden coryfeeën als Wannes van de Velde, Walter de Buck of 't Kliekske. In Gooik leerden honderden veelal jonge mensen instrumenten bouwen en hanteren, repertoire kiezen, liederen zingen, samen spelen en arrangeren. Dat Gooik pas nu de vruchten plukt van wat Herman de Wit (van 't Kliekske) begin jaren '70 al in Galmaarden begon, is verwonderlijk maar niettemin hoopgevend.
Virgin contacteerde niet alleen Laïs. Ook de Gentse groep Ambrozijn kreeg een contract bij deze
major. Ambrozijn drijft op grote artistieke klasse. Ludo van Deau is de eerste mannenstem uit de nieuwe generatie die net zo interessant klinkt als pakweg Wannes van de Velde of Paul Rans, al is zijn stijl duidelijk veel minder rauw, meer neigend naar de omfloerste wat neuzige
Laïs - Foto G. Kokken.
Franse stijl. Wim Claeys is een bezeten accordeonist die zelfs een jaar in Scandinavië ging rondtoeren om daar de kneepjes van de diatonische harmonica onder de knie te krijgen. En Wouter Vandenabeele is niet alleen een begenadigd violist, hij arrangeert volksmuziek op een bijzonder intelligente en vernieuwende manier. Zijn waarmerk is het combineren van vele verschillende stijlen. Een Vlaamse polka kabbelt ongemerkt over in een Ierse jig, een Vlaamse ballade wordt opgevrolijkt met Franse bourrées of Italiaanse tarantella's. Omdat Vandenabeele zich niet voldoende kon uitleven in de vierkoppige groep Ambrozijn, riep hij ook nog Olla Vogala in het leven. Dat is een Vlaamse supergroep met liefst zeventien muzikanten. Hier vind je ook de De Cauters (zoons van Koen) die swing jazz invloeden introduceren, er wordt Arabisch gezongen, Spaanse flamenco duikt op, kortom, Olla Vogala vertrekt vanuit de Vlaamse volksmuziek maar laat daar alle culturen die ooit - op min of meer imperialistische wijze - in onze contreien uitzwermden hun invloed op uitoefenen.
Ambrozijn en Laïs maakten beiden hun debuut-CD bij Alea, het label van Erwin Libbrecht. Die bewees in enkele jaren dat er een niet onbelangrijke markt is voor rootsmuziek van Vlamingen. Misschien bewees hij dat wel té goed, aan de honger van Virgin te merken. Een ander Britse major, EMI, startte in Vlaanderen met een eigen folklabel, Zoku. Zoku bracht zopas de tweede CD van Olla Vogala uit.
En ongetwijfeld wordt in de wandelgangen