Ons Erfdeel. Jaargang 43
(2000)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 286]
| |||
schappers en kunstenaars. Ook de Nederlandse kunstenaar Aernout Mik formuleert in zijn werk een antwoord op de vraag. Dat antwoord levert beslist geen mooi plaatje. De ‘condition humaine’ lijkt in Miks werk niet echt veel te verschillen van die van het dier: de vrijheid van de mens bestaat niet, zijn leven is vooraf geprogrammeerd en wordt tijdelijk bepaald door steeds dwingende omgevingsfactoren. Er is geen ontkomen aan: het leven van de mens wordt geleefd, er bestaat geen persoonlijke vrijheid. Toch onderscheidt het leven van de mens zich van dat van het dier, zo lijkt Mik te stellen: de mens leeft namelijk met de illusie over vrijheid te beschikken, te kunnen doen en laten wat hij wil, zijn leven te kunnen ordenen en leiden en te verfraaien zoals hij dat wil. Maar dat is slechts een illusie, een valse waarheid. Dat maakt zijn situatie misschien nog erger dan die van een dier, een dier stelt zich tenminste geen vragen. Deze toch wel intrieste levensopvatting brengt Mik op een minstens even beklemmende manier tot uitdrukking: in zijn werk gebruikt hij architectuur, film, fotografie, sculptuur en technologie door elkaar, alsof hij niet overtuigd lijkt van de kracht van slechts een discipline, alsof hij alle kunsten wil samen voegen en zo ook de onmacht van de afzonderlijke disciplines als conflictoplossende modellen wil aankaarten. Door deze globale aanpak laat Mik de door hem gecreëerde nieuwe omgeving samenvallen met de sfeer die in de afzonderlijke werken wordt opgeroepen. De video's van Mik worden bevolkt door mensen. Ze maken meestal een nogal afwezige indruk. Soms lijken ze zich al slaapwandelend een weg te banen door de ruimte, hun handelingen lijken zonder begin of einde. Ze communiceren niet met elkaar en storen zich ook niet aan de hinderlijke onderbrekingen van buiten, hun oorspronkelijk referentiepunt is helemaal zoek. Toch mondt dit gevoel niet uit in een paniekreactie, noch in een zoektocht. ‘Organic elevator’ een werk dat Mik in 2000 maakte bijvoorbeeld,Aernout Mik, ‘Solfer Catwalk in collapsing rooms’, 1999, video-installatie, collectie Stedelijk Museum, Amsterdam, De Vleeshal, Middelburg.
toont een mensenmassa die in een steeds verglijdend beeld een roltrap wordt opgestuwd. Achter haar storten gebouwen in, is er complete chaos maar de aangezichten van de personages geven geen kik, ook al komen ze geen meter verder en blijven ze in hun oncomfortabele positie gevangen, het lijkt hen niet te deren. De toeschouwer die dit beeld bekijkt, wordt geleidelijk ingesloten door wanden die op een mechanische manier dichtschuiven, het maakt hem ongemakkelijk. De toeschouwer kan wel vluchten uit deze installatie, maar een echte oplossing biedt die vlucht niet want de omliggende omgeving is minstens even beklemmend, zo beseft hij. De personages leggen zich bij die omstandigheden neer en ondergaan hun lot zonder meer. Mik is geïnteresseerd in tussenvormen van menselijk en dierlijk gedrag. Dit komt in verschillende van zijn installaties tot uitdrukking: figuranten, poppen, dummy's en dieren worden opgesteld naast androïden en andere machinaal aangedreven wezens. Op die manier vloeien dierlijke, menselijke en machinale gedragingen binnen een ruimte voortdurend in elkaar over. Mik plaatst de video's dicht bij de grond zodat ze een sculpturaal karakter krijgen, gaan werken als sculpturen. ‘3 laughing and 4 crying’ (1998) is zo'n werk. Op een videoscherm zie je een groep van zeven mensen. Een deel ervan huilt hartverscheurend, de andere helft lacht onbetamelijk. Ondanks de overtui- | |||
[pagina 287]
| |||
gende manier waarop de protagonisten hun rol vertolken, lijkt de reden voor hun gemoedsgesteldheid onbelangrijk; het verdriet overvalt, de vreugde barst uit, zomaar, als ware het een instinctieve reactie. De protagonisten zitten op de grond. De bezoeker kijkt op hen neer, contempleert hun gedragingen, eveneens weerloos ontmoet hij hen als een fysiek obstakel, een gegeven waar hij aan voorbij moet en waar hij geen kant mee op kan. ‘Territorium’, uit '99 werkt op een zelfde manier: mensen dansen op het ritme van onhoorbare muziek; uitbundig of gelaten lijken ze het dansgebeuren te ondergaan. De toeschouwer blijft op afstand, wordt geen deelgenoot van het gebeuren, misschien alleen al omdat hij de muziek niet kan horen, maar zelfs al zou dat het geval zijn, dan nog zou zijn betrokkenheid bij de personages van deze video een illusie zijn. Aernout Mik nam in 1997 deel aan de Biënnale van Venetië, waar hij het Nederlandse Paviljoen van enkele van zijn intrigerende, stille beelden voorzag. Sindsdien is hij een veel gevraagd kunstenaar in Nederland. Hij kreeg nu in het Van Abbemuseum in Eindhoven ook zijn eerste solo-tentoonstelling. Daar kreeg hij meerdere zalen ter beschikking. Hij bouwde ze om tot een architecturaal geheel dat lijkt op een labyrint, een doos met gangen en kleine deurtjes waar bezoekers als ratten worden doorgestuurd. De tentoonstelling kreeg als titel ‘Primal gestures, minor roles’ en geeft een overzicht van Miks werk van 1991 tot vandaag. Ook de werken die gecreëerd werden voor de Biënnale zijn er te zien. In de tentoonstellingszalen heerst een beklemmende stilte. Geen van Miks werken is voorzien van geluid. De bezoeker hoort er alleen zijn eigen voetstappen en het gedreun van zijn ademhaling. Wanneer je als toeschouwer de expositie verlaten hebt en weer ondergedompeld bent in het dagelijks leven, denk je ontsnapt te zijn aan deze intrieste en eindeloze, zachte kwelling. Maar ook dat is slechts schijn want je stelt vast dat je ademhaling nog steeds even hard dreunt. De wereld en het leven zijn zoals een tentoonstelling van Aernout Mik: zonder zin, stuurloos en verpletterend.
Els Roelandt
|
|