den van de clan. Meer dan vijfhonderd pagina's later komt het gevaarte tot stilstand op de Witte Mars, in een synthese waarin alle acteurs in de straten van Brussel worden verzameld. In de tussenliggende tijd heeft de verteller al die karakters een voor een in zijn vizier genomen, en hun uiteenlopende standpunten en verhalen op een Clausiaanse manier laten samenvloeien. Meestal gebeurde dat via interne monologen, die werden onderbroken door flashbacks.
In het typeren van die uiteenlopende figuren en hun milieus is Lanoye op zijn sterkst. Hilarisch, to the point en met een zichtbaar genoegen boetseert hij onder meer een megalomane tapijtgigant, twee dikke tantes in bloemetjesjurk, een uit onbuigzaam eerbesef opgetrokken kolonel in ruste, een homofiele fils-à-papa die ten onder gaat aan drugs, en diens Cubaanse alibibruid, die weigert zich in dit bizarre land te integreren. ‘Integratie was voor spicks and niggers. De echte. Nooit zou zij zich aanpassen. (...) Overigens: zij was getrouwd met een Deschryver. Hoe veel meer geïntegreerd in de Belgische samenleving kon een mens geraken?’ Ad rem en humoristisch: vooral dankzij die vinnige opeenvolging van portretten kan Lanoye op het microniveau de vaart in het verhaal houden. Het is niet voor niets ook het niveau waarop de schrijver het duidelijkst aansluit bij de stijl van de columns, die hij bijdroeg aan het weekblad Humo. Zo lijkt de vrijgevochten Hannah, die Katrien helpt bij haar ontsnapping, rechtstreeks overgeplant uit de stukken waarin Lanoye een verblijf in Zuid-Afrika beschreef.
Maar wanneer er wordt uitgezoomd naar een weidser perspectief, verliest de roman veel van zijn charme en spankracht. Het schema is duidelijk geconstrueerd in de vorm van een acht. Het begint bij de ontsnapping van Katrien, en duikt daarna terug in de tijd. Stamvader Leo Deschryver voelt de adem van de fiscus in zijn nek en gaat wanhopig op zoek naar zijn broer Herman. Die zwerft door het land
Tom Lanoye (°1958) - Foto David Samyn.
in een vierdehands Citroën, met een koffer die bulkt van het cash familiekapitaal. De ontsnapping van Hermans dochter Katrien lijkt de aandacht van de speurders even te kunnen afleiden.
Pas halverwege de roman worden de details van haar bevrijding onthuld. Daar begint het verhaal aan een tweede lus, die wordt gesloten voor de poorten van de gevangenis, wanneer Katrien op het punt staat zich weer over te geven aan het gerecht. Hoe grappig en knap alles vanaf de begane grand ook wordt beschreven, vanuit de lucht bekeken valt op, hoe schematisch de hele constructie blijft. Personages gaan gebukt onder een gebrek aan psychologische diepgang, en zijn in wezen niet veel meer dan wandelende allegorieën. De auteur past zijn trucs handig en met de nodige verve toe, maar ze zijn niet nieuw, laat staan verrassend. Hierdoor zorgen ze voor een nogal steriele, afstandelijke en te weinig doorleefde constructie.
Tegelijk zit Lanoye de actualiteit zo dicht op de huid, dat zijn roman uitmondt in een karikatuur van de bekende recente werkelijkheid. Hoe gechargeerd de opeenstapeling en vermenging van schandalen ook is, toch valt de meest ongeloofwaardige uitspraak net buiten de grenzen