Ons Erfdeel. Jaargang 43
(2000)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |
[pagina 259]
| |
Oudheidkundig museum
Ik zag een meisje in haar graf.
Daar lag een meisje onder glas.
Ik wist niet wie dat meisje was.
Wel wist ik dat ik om haar gaf.
Haar armen, botten, beenderen, benen.
Ik stond aan haar voeten te verstenen.
Ringen droeg zij om haar armen.
Verder niets dat haar kon warmen.
De zon sprong binnen door het raam.
Zon, dacht ik, Zon is je naam.
's Nachts ligt Zon in het licht van de maan.
De zaal is leeg. Zij ziet mij staan.
Uit: Het veterdiploma (1987). | |
[pagina 260]
| |
Wiel KustersEen kamer
| |
[pagina 261]
| |
Zo kan hij de dans nog ontspringen.
Leven en sterven staan vrij.
Dat is het geheim van die kamer.
Hier geurt slechts de tegenpartij.
Vraag me nu niet of jij jij bent.
Ik weet niet wie ik ontmoet.
Als je bij mij door de ruit rent,
herken ik niet eens je bloed.
Ik raak met mijn hoofd nu een hand aan,
zij brengt mijn hand naar een hoofd.
Ik voel daar een mond die zich opent.
Dat heeft mij die dichter beloofd.
Het is alsof iemand fluistert,
iets luider fluistert dan schuim.
Ik hoop dat jij hier nu luistert.
Of huil je daarginds in de tuin?
Uit: Kwelrijm (1983). |
|