Anne-Mie van Kerckhoven, ‘Virtuele filosofenkamer Spinoza’, 1999.
van blote vrouwen leert de kunstenares hoe de pornografie een weliswaar marginaal maar integraal onderdeel vormt van de maatschappij en aan specifieke codes is onderworpen. Pinups behoren tot de meest oppervlakkige beelden in de maatschappij. Van Kerckhoven gebruikt hun directheid om ons naar diepere betekenislagen te voeren. Met de computer kleurt ze reeksen obscene vrouwen in en abstraheert ze. Animaties brengen hen tot leven en laten ons soms toe op vrouwen aan te klikken, waardoor andere betekenisniveaus zichtbaar worden. Afhankelijk van haar tentoonstellingsthema brengt ze de kennisstructuur van de hersenen in beeld, de kosmos, de onderliggende energieën bij feesten, de opzichtige erotiek van mannelijke dansers... Telkens bouwt ze dankzij de abstrahering afstand in tegenover de voorstelling, zodat onze blik de oppervlaktebeelden kan vervolledigen. Van Kerckhoven lanceert intuïtieve symbolen die voor meerdere betekenissen vatbaar zijn. Door onze betrokkenheid bij de video's is tijdsduur al een vereiste. Naderhand kunnen verder reikende betekenissen door de kijkers ingevuld worden. Elke pornovrouw is in haar houding en inkleuring uniek.
In het recente project ‘Headnurse’, dat uit meerdere delen bestaat, fungeert de kunstenares - figuurlijk - als een hoofdverpleegster die eerst zichzelf en dan de kijker behandelt. 96 vrouwen koppelt ze aan 96 begrippen uit de artificiële intelligentie. Uitgesproken oppervlaktebeelden worden geassocieerd met pioniersgebieden van de wetenschap, waar geregeld nieuwe betekenissen te voorschijn komen. In het zoeken naar nieuwe symboolwaarden voor de pin-ups veranderen ze van een vrouwonderdrukkende in een vrouw-bevrijdende factor. De driftmatigheid van de pornografie raakt vervlochten met vormen van intelligentie waarin intuïtie, toeval en persoonlijkheid opnieuw een rol spelen. Dat verklaart waarom in de video ‘Headnurse Re-Pain’ klanken uit de futuristische film Blade Runner en van botsende robots uit een lab voor artificiële intelligentie te rijmen vallen met een erotische verkenning van lichaamsgrenzen. Abstracte kleuren en vlakken omschrijven er talloze territoria die elkaar beurtelings doorkruisen en omvatten. Net als bij de pornovrouwen gaat achter deze figuren een stratificatie aan betekenissen schuil. Oppervlaktesymbolen vertonen affiniteit met de zoektocht van artificiële intelligentie naar de oorsprong van taal, wanneer betekenis uit lichamen en beelden voortkomt voordat er woorden mee geassocieerd worden. Haar werk cultiveert een nostalgie naar een toekomst die eruitziet als het verleden. In de nostalgie betekent tijdbeleving een tijdloze hunkering naar het onbereikbare. De koestering van dit verlangen zou onafgebroken verder kunnen gaan. Het drukt Van Kerckhovens mystieke bekommernissen uit.
We moeten ons ervoor hoeden het begrip mystiek te pas en te onpas te gebruiken. Historisch gezien zijn er relatief veel vrouwen onder de grote mystici. Maar hoe definiëren we vrouwelijke mystiek in een geseculariseerde informatiemaatschappij met gewijzigde rolpatronen? Uit Van Kerckhovens praxis blijkt hoe ze een mystiek proces doorloopt. Haar werk begint onder meer met tekeningen van interieurs en eindigt in video-installaties die als mystieke ruimten functioneren. Interieurs spelen er van meet af aan een symbolische en concrete rol. Ze dragen het culturele gewicht van een tijdgeest, zoals de vier virtuele filosofenkamers (Descartes, Spinoza, Leibniz, de moderne leegte) die Van Kerckhoven ontwierp voor het Internet en op foto's. De verwiskundiging van de wereld komt er tot uiting in de rationele beheersing van de mens en zijn omgeving. Voor de vrouw betekende de opsluiting in de woonkamer meestal dat ze op dagelijkse beslomme-