Prof. Allaert neemt het economische gedeelte van het jaarboek voor zijn rekening. De perspectieven van het industriële beleid noemt hij vrij bemoedigend. De regio werkt goed aan een aanzienlijke herstructurering, zeker in vergelijking met Wallonië. De besluitvormings procedures zijn nochtans vrij ingewikkeld. Allaert neemt de huidige plannen en opties voor de ‘metropool’ Rijsel door en stelt een aantal zaken vast. De regio mikt vooral op twee ontwikkelingspolen: Euralille (HST-station met commercieel centrum) en l'Union (een telecommunicatiecentrum te Roubaix). Deze noordzuid-as wordt dé economische spil van het grootstedelijke netwerk. Maar er zijn ook grensoverschrijdende projecten met Moeskroen en Kortrijk gepland. Op lange termijn (20 jaar) voorzien de lokaal-regionale autoriteiten een bijkomende, volledig nieuwe luchthaven. Gesitueerd in het Waalse Ath zou die vlieghaven de twee metropolen Rijsel en Brussel moeten bedienen.
Ook op cultureel vlak zijn er ambitieuze plannen. Twee centra vonden de middelen om kunst met een Europese uitstraling te stimuleren: de studio Le Fresnoy in Tourcoing en de Stichting Marguerite Yourcenar op de Zwarteberg. In Tourcoing bestaat sinds vorig jaar een ‘nationale studio van hedendaagse kunst’. Onder leiding van internationaal erkende kunstenaars (o.a. enkele Belgische choreografen) kunnen studenten er gedurende twee jaar een professioneel project uitbouwen. De studio staat open voor alle kunsttakken. Ongeveer op hetzelfde moment dat deze studio tot stand kwam, slaagde de Stichting Yourcenar in haar opzet om een huis uit de kinderjaren van deze grote schrijfster om te vormen tot een heus literatuurcentrum. Tien auteurs uit zes landen, o.a. de Belgische dichter Pirotte, hebben zich al geëngageerd. Ze zullen er regelmatig resideren, werken aan hun oeuvre en de dialoog aangaan met het publiek. Van beide bovengenoemde initiatieven mag de komende jaren een en ander verwacht worden.
Auteur Bruno Duriez behandelt in het jaarboek een thema, dat niet zo voor de hand ligt. Zo brengt hij immers een wetenschappelijke analyse van de katholieke beleving in deze traditioneel ‘linkse’ regio. Duriez motiveert zijn onderzoek met een verwijzing naar een studie die de bekende journalist O. Todd samen met Hervé Le Bras meer dan vijftien jaar geleden uitvoerde. Franse departementen werden toen met elkaar vergeleken op basis van twee criteria: de electorale aanhang van de communisten en de katholieke religieuze praktijk. Begin jaren tachtig bleken deze factoren voor de Noord-Franse regio weinig relevant te zijn. Duriez wil dit beeld nuanceren en actualiseren. Er is uiteraard een algemene trend van secularisatie en ontkerkelijking, maar de katholieke ideologie blijft toch haar stempel drukken op de streek. Er zijn de vertrouwde kanalen zoals pers en onderwijs. Verder winnen scouting en charismatische vernieuwing aan belang. Allerlei vormen van lekenparticipatie in het kerkelijke leven ontwikkelen zich. Interessant zijn ook de regionale verschillen inzake kerkpraktijk. Zo hoeft bijvoorbeeld de jonge stad Villeneuve d'Asq de laagste doopcijfers, terwijl in het rurale Frans-Vlaanderen nog bijna elk kind wordt gedoopt!
Hoe belangrijk het katholicisme ook moge zijn, er is geen plaats voor een sterke confessionele partij. Over de dominante positie van de socialistische partij vernemen we meer in een ander artikel, geschreven door journalistcorrespondent Jan van Etten. Hij stelt vast hoe op relatief korte tijd Links zich hier heeft weten te herstellen van de politieke aardverschuiving van 1992 en 1993. De socialistische partij beschikt er momenteel over 25 van de 36 zetels. ‘Alles lijkt terug bij het oude, op een paar nieuwe gegevens na’, zo schrijft Van Etten. Die ‘nieuwe gegevens’ zijn de toegenomen betekenis van de Groenen en de gestage opmars van het Front National. Uit opiniepeilingen blijkt dat een deel van de traditionele aanhang van de communistische partij én van rechts overgezwaaid zijn of naar Groen of naar het Front.
Het Jaarboek volgt de ruime maatschappelijke trends in Frans-Vlaanderen op de voet. Naast vrij toegankelijke artikelen zijn er echter ook bijdragen voor lezers met een heel specifieke belangstelling. We vermelden hier volgende onderwerpen: het oeuvre van de neogotische architect Louis-Marie Cordonnier en de schilders Eugène Leroy en Edouard Pignon, de loges tijdens het Vichy-régime, Justin van Damme als een van de laatste rederijkers, de oorsprong van de middeleeuwse landbouw en het archeologische onderzoek in Komen-Waasten.
Steven Debaere
De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, jaarboek 23, Stichting Ons Erfdeel, Rekkem, 1998, 256 p. |