Véél meer dan een druppel whisky...
Op 28 september 1997 vierde het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) in Waregem zijn vijftigste verjaardag. Het was een feestelijk moment in aanwezigheid van vele sympathisanten, onder wie de Vlaamse Minister-President Luc van den Brande. Het was echter ook een ogenblik voor bezinning. Naar het woord van de stichter André Demedts was het de ambitie van het KFV uiteindelijk overbodig te worden en de zorg voor de Nederlandse taal en cultuur in Frankrijk aan de Frans-Vlamingen zelf over te laten. Op de 51e Frans-Vlaamse cultuurdag die op 27 september 1998 in Belle (Bailleul) plaatsvond, stelde de nieuwe voorzitter Luc Verbeke in zijn inleidende toespraak echter vast dat het niet opportuun zou zijn met het werk te stoppen. Het KFV gaat dan ook onverdroten door, al beseft het wel dat wellicht bepaalde facetten van zijn activiteiten in de nabije toekomst geactualiseerd zullen moeten worden. De organisatie heeft daar zelf al een stap voor gezet door de aanstelling van Dirk Verbeke tot algemeen secretaris.
Aan het slot van de bijeenkomst werd ook hulde gebracht aan Cyriel Moeyaert, die van 1983 tot 1997 voorzitter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen was.
Tijdens de plenaire vergadering van deze cultuurdag belichtten de verschillende secties van het KFV facetten van de grensoverschrijdende samenwerking. Uit het programma van deze druk bijgewoonde, stijlvolle bijeenkomst lichten we twee lezingen. Francis Allacker, leraar Nederlands in Armentiers (Armentières) en secretaris van het Komitee Nederlands Onderwijs van het KFV, hield een pleidooi voor de bekendmaking van het Nederlands in de Franse Nederlanden. Het invoeren van een CAPES voor het Nederlands is volgens hem een goede zaak, omdat het aan het vak een hogere status verleent, maar op de bevolking maakt dit nauwelijks indruk. Het is voor de ouders geen reden om hun kinderen Nederlands te laten studeren. Daarom pleit Allacker voor een echte publiciteitscampagne voor het Nederlands. Men moet de ouders wijzen op de verschillende mogelijkheden om in Noord-Frankrijk Nederlands te studeren. Zo'n grootschalige reclamecampagne heeft drie doelstellingen: de Frans-Vlamingen overtuigen van het nut van het Nederlands, informatie verstrekken over de scholen waar scholieren nu al terecht kunnen om Nederlands te leren en tenslotte Franse ouders uitleggen hoe het Nederlandstalig onderwijs georganiseerd is.
Om dit allemaal mogelijk te maken, rekent Allacker ook op het ‘Huis van het Nederlands’ dat in Belle (Bailleul) moet komen. In januari 1998 kreeg Sandrine Demange-Delobel van de Inspecteur d'Academie du Nord, de opdracht om een centrum voor het Nederlands op te richten. De doelstellingen van dit ‘Huis van het Nederlands’ zijn: een bibliotheek en mediatheek inrichten die alle lagen van de bevolking toegang verleent tot de Nederlandse taal en cultuur; een Internet-site opbouwen; in samenwerking met de diensten van het Franse ministerie van Onderwijs allerhande cursussen Nederlands en stages opzetten; conferenties en workshops organiseren; pedagogisch materiaal ontwikkelen voor het aanleren van het Nederlands en tenslotte taallaboratoria opzetten en computerprogramma's maken. Een erg omvangrijk programma dat men hoopt te realiseren met de steun van de Académie du Nord in Rijsel, de V.V.OB. (Vlaamse Vereniging voor Opleidingsprogramma's in het Buitenland) en de gemeentebesturen van Belle (Bailleul) en Wervik (Wervicq). Het huis, dat op dit ogenblik officieel nog niet bestaat, zou in Belle (Bailleul) gevestigd zijn. Het stadsbestuur, dat al jaren de betekenis van het Nederlands erkent, wil het Huis onderbrengen in een gerenoveerd pand in de buurt van de stadsbibliotheek. Zo'n huis in Rijsel realiseren zou volgens J. Delobel, burgemeester van Belle (Bailleul), het effect hebben van een druppel whisky in een fles Perrier.
Dirk van Assche