Zo is het programma van Nachtvlinders een verkenning van het grafische en mentale territorium van een schilder. Het geheime wapen waarmee dit gebeurt, is de beweging, het expressiemiddel bij uitstek van de animatiefilmer.
De locatie en tevens het voorwerp van deze exploratie is een spoorwegstation - hoe kan het ook anders? De desolate nachtstemming, het blauwige licht, de mysterieuze sfeer, de fascinatie met de dood, de nobele zombies die deze wereld bewonen, komen allemaal recht uit het werk van Delvaux. Servais vermeldt in zijn generiek drie werken waaraan hij kennelijk zijn inspiratie ontleende: ‘Petite Place de Gare’, ‘Trains de Nuit’, ‘Train du soir’.
Deze statische wereld wordt in de loop van de film tot leven gewekt. Een magische nachtvlinder vliegt de wachtzaal van het station binnen, waar twee dames in periodekostuum (en met ontblote borsten) eeuwig lijken te wachten. De vlinder brengt de roerloze wereld in beweging, een mechanisch orgel begint te spelen, de dames dansen met hun spiegelbeeld. Even later valt de beweging langzaamaan opnieuw stil: een trein arriveert, een vreemde passagier stapt uit, vangt de vlinder eerst met zijn hoed, vervolgens met zijn spichtige tong (het lijkt wel Monty Python). En dan prikt de man het weerloze diertje neer met een dodelijke speld. De vreemdeling blijkt een vlindercollectioneur. Met de dood van de vlinder sterft ook de beweging.
Je zou het niet meteen zeggen, maar de menselijke personages die in deze animatiefilm figureren, worden vertolkt door acteurs: de generiek vermeldt bij het kopje ‘cast’ de namen van Trees Bonte, Elise de Vliegher, Valérie Chaminaud, Niki Constantinidis, Jo Roets. Er is, blijkens de aftiteling, zelfs sprake van kostumering, maskers, choreografie en make-up. De verklaring hiervoor is dat Servais voor
Nachtvlinders opnieuw gebruik heeft ge-
Uit: ‘Nachtvlinders’ van Raoul Servais.
maakt van het ‘Servaisgraphie’-procédé, een techniek die hij zelf ontwikkelde voor het integreren van gewone opnames in een animatieachtergrond. Bij het mannelijke personage (‘de ethologist’) is die afkomst nog herkenbaar, bij de vrouwen merk je het nauwelijks. Een dikke laag grafische expressie transformeert hen tot animatiefiguurtjes.
De ‘Servaisgraphie’ is niet alleen door Servais op punt gezet, ze wordt ook alleen door hem gebruikt. Technologisch is het voorbijgestreefd door de digitale beeldprogramma's die nu bij de meeste animatieproducties gebruikt worden, maar het is een goedkopere manier van werken, aldus Servais. In Taxandria combineerde hij de twee technieken. Het resultaat was een duidelijk onderscheid tussen de getekende achtergrond en de niet-grafische wereld van de acteurs. In Nachtvlinders lopen beide door elkaar.
Bij momenten gaat de pen van Servais met de wereld van Delvaux aan de haal. In de dansscène bijvoorbeeld lijken de kleuren deel te nemen aan de dans, maar in de regel blijft Servais veeleer trouw aan de geest van de schilder.
Animatieliefhebbers die het werk van Paul Delvaux op prijs stellen, zullen dit speelse eerbetoon waarderen; wie zich niet meteen in deze wereld thuisvoelt, zou soms wensen dat het vlindertje wat feller tekeer gaat.
Erik Martens