Ons Erfdeel. Jaargang 41
(1998)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 716]
| |||||||||||||
Simon Vestdijk (1898-1971) - Foto Jan Snapper - Uitgave Letterkundig Museum, Den Haag.
| |||||||||||||
[pagina 717]
| |||||||||||||
Hoort de nagalm, diep in 't steengewelfGa naar eindnoot(1)
| |||||||||||||
De productieSimon Vestdijk werd geboren op 17 oktober 1898 te Harlingen. Na de HBS studeert hij medicijnen in Amsterdam. In zijn studietijd publiceert hij reeds gedichten en prozastukken, maar pas in 1932 debuteert hij officieel met de poëziebundel Verzen. Hij trekt de aandacht van Menno ter Braak en Eddy du Perron, die hem engageren als redacteur voor het tijdschrift Forum. Hierin verschijnt in 1933 Vestdijks eerste essay, Over de dichteres Emily Dickinson. In hetzelfde jaar maakt hij ook zijn debuut als prozaschrijver met het verhaal De oubliette en in 1934 volgt zijn eerste roman, | |||||||||||||
[pagina 718]
| |||||||||||||
Speciale postzegel n.a.v. de honderdste geboortedag van Simon Vestdijk.
Terug tot Ina Damman. Vrijwel meteen wordt Vestdijk erkend als één van de grote talenten uit de Nederlandse literatuur, hoewel een deel van het publiek en de kritiek zijn romans als onfatsoenlijk en zelfs pornografisch bestempelt. In mei 1942 wordt Vestdijk opgepakt en tot maart 1943 gevangengehouden in het seminarie Beekvliet te Sint-Michielsgestel. Samen met 499 andere gijzelaars dient hij als levende garantie dat het Nederlandse verzet geen acties zal ondernemen tegen de bezetters. Zelfs in gevangenschap blijft hij onvermoeibaar doorwerken. Uit deze periode dateren enkele van zijn beste gedichten als De uiterste seconde en De dode zwanen, beide opgenomen in de bundel Gestelse liederen. Na zijn vrijlating en een korte recuperatieperiode neemt Vestdijk zijn diverse activiteiten weer op. De poëzie-explosie uit Beekvliet zet zich nog even door en dooft halfweg de jaren veertig uit. Maar Vestdijk produceert wel ongeveer elk jaar een nieuwe roman, terwijl hij ook als essayist en recensent zeer actief blijft. Deze stroom van publicaties wordt enkel nog onderbroken door terugkerende depressies waaraan hij al van in zijn jeugd lijdt. Bij zijn overlijden in maart 1971 laat Vestdijk één van de omvangrijkste oeuvres uit de Nederlandse literatuur na. Zijn hoge werktempo bezorgde hem de reputatie sneller te schrijven dan God kan lezen en schijnbaar moeiteloos behandelt hij de meest gevarieerde onderwerpen, van de Tachtigjarig Oorlog in De vuuraanbidders tot het laatste oordeel in De kellner en de levenden, van de confrontatie met de dood in de verhalenbundel De dood betrapt tot een lesbische relatie in Een alpenroman, van Het wezen van de angst tot De toekomst der religie. Enkel het drama ligt hem niet. Het libretto voor Willem Pijpers opera Merlijn is Vestdijks enige bijdrage tot dit genre en we mogen er zeker van zijn dat de muziek en niet het toneel hem tot de samenwerking met Pijper overhaalt. Als dichter is Vestdijk ondanks de inspanningen en pleidooien van onder andere Martin Hartkamp en Tom van Deel nog steeds weinig populair. Zijn poëzie wordt omschreven als cerebraal en geconstrueerd. De lezer wordt gehinderd door het woordennet dat hij gewrocht heeft. | |||||||||||||
[pagina 719]
| |||||||||||||
Vestdijks gedichten lezen inderdaad niet makkelijk, maar als men eenmaal de hindernis van de taal genomen heeft, openbaart zich een fascinerend landschap in beelden. Net als miniaturen zijn deze gedichten kleine vensters op een grote wereld. Als essayist en romancier bereikt Vestdijk zijn grootste prestaties. In deze genres kan hij zich volop wijden aan de doorlichting van de mens en de werkelijkheid. Vestdijk werd gefascineerd door de Ander en het Andere in al hun facetten. Door hun anders-zijn boezemen ze hem echter ook een zekere angst in. Hij verkiest een teruggetrokken leven in zijn huis aan de Torenlaan in Doorn, wat hem de bijnaam ‘de kluizenaar uit Doorn’ bezorgt. Zijn pen stelt hem in staat om vanuit zijn werkkamer toch intensief met de mensen en de wereld in contact te treden. Vestdijks romans bieden een staalkaart van de meest uiteenlopende menselijke types. Voor sommige van hen voelt hij een zeer warme affectie. De zelfmoord van Trix Cuperus in De koperen tuin maakt hem doodongelukkig. Vestdijk is niet iemand die zich, zoals zijn opleiding tot arts zou kunnen doen vermoeden, gewapend met scalpel en pincet over de mens buigt en hem tot op de fijnste emotie en diepste drift ontleedt om er vervolgens een wetenschappelijk traktaat over te schrijven. Evenmin is hij de naturalistische experimentator die in zijn romanlaboratorium personages tegenover elkaar zet en hen als proefkonijnen observeert om te weten wat dit samenzijn oplevert. Hij kijkt rond in zijn omgeving of zijn verleden, merkt een interessant type op en gebruikt dit als fundament voor een personage dat qua complexiteit en diepgang met een echte mens moet kunnen concurreren. Op een vergelijkbare wijze laat hij zich door de werkelijkheid inspireren om zijn eigen werelden te creëren. | |||||||||||||
Vestdijk na VestdijkTijdens zijn leven ontbreekt het Vestdijk niet aan publieke erkenning en zijn werk wordt meermaals bekroond. Ook na zijn dood blijft zijn werk aanvankelijk erg in de belangstelling staan. Dit is grotendeels te danken aan de activiteiten van de Vestdijkkring, die in 1972 opgericht wordt. In 1973 wordt voor het eerst de Vestdijkkroniek uitgegeven, jarenlang het belangrijkste orgaan van de Vestdijkstudie. Maar in 1995 oordeelt WVC dat de Vestdijkkroniek te eenzijdig de nadruk legt op één auteur en de subsidiekraan wordt dichtgedraaid. In de plaats van een driemaandelijks kroniek verschijnt er vanaf 1996 een Vestdijk-jaarboek. De crisis lijkt afgewend, maar uitgerekend in het herdenkingsjaar 1998 wordt de Vestdijkkring in zijn voortbestaan bedreigt. Dit zou erop kunnen wijzen dat er geen nieuwe generatie Vestdijklezers klaarstaat om de fakkel over te nemen. Toch bevestigen uitgeverijen dat Vestdijk nog steeds gelezen wordt. De top vijf van de populairste werken ziet er als volgt uit: | |||||||||||||
[pagina 720]
| |||||||||||||
In dit herdenkingsjaar wordt hun vertrouwen in Vestdijks commerciële waarde bevestigd door een aantal heruitgaven. In het najaar verscheen bij Nijgh & Van Ditmar een gebonden heruitgave van de eerste vier Anton-Wachterromans, Sint Sebastiaan, Surrogaten voor Murk Tuinstra, Terug tot Ina Damman en De andere school. De Bezige Bij kwam begin september 1998 met een verzamelband met daarin Ivoren wachters, Het glinsterend pantser en De ziener. Deze drie romans werden bovendien bewerkt tot een televisiereeks, die in het najaar van 1998 werd uitgezonden. Wim Hazeu bereidt ook een nieuwe biografie voor, die de concurrentie zal aangaan met de omstreden biografie van Hans Visser uit 1987. | |||||||||||||
Het aanbod bekekenDeze initiatieven moeten toegejuicht worden. Toch is er ook reden tot ongerustheid. De Vestdijk-top-vijf bestaat enkel uit romans. Drie ervan hebben een schoolgaande jongeman als protagonist (Terug tot Ina Damman, Ivoren wachters, De koperen tuin). Hun succes is wellicht voor een groot deel te danken aan boekbesprekingen en boekenlijsten uit het middelbaar onderwijs. Zowel Terug tot Ina Damman als Pastorale 1943 wordt trouwens uitgegeven in een reeks die speciaal op scholieren gericht is. Verder behoren al deze romans tot de groep van Vestdijks contemporaine romans en zijn ze, met uitzondering van Terug tot Ina Damman, rond dezelfde tijd ontstaan. Het overige aanbod van Vestdijkwerken bevestigt deze tendens. Enkel Ierse nachten vertegenwoordigt de groep van Vestdijks historische romans. De nieuwe uitgaven verruimen de periode van 1932 tot 1958, maar qua onderwerp en setting sluiten ze aan bij de ‘schoolromans’. Het gevaar is reëel dat Vestdijk bij het grote publiek over een aantal jaren bekend zal staan als een auteur van contemporaine psychologische romans met meestal een scholier als één van de protagonisten. Het is niet zo dat er geen pogingen gedaan zijn om zijn gehele oeuvre bereikbaar te houden. In de jaren zeventig verscheen er een editie van de verzamelde romans, die later gevolgd werd door de verzamelde gedichten en verhalen en nog later door de nagelaten gedichten en verhalen. Na de tiendelige uitgave van Vestdijks muziekessays was het enkel nog wachten op de verzamelde essays, die in 1998 zouden verschijnen. Ondertussen zijn we 1998 en om financiële redenen is het essayproject afgeblazen. Buiten de muziekessays zijn voorlopig enkel nog Albert Verwey en de idee en De toekomst der religie te | |||||||||||||
[pagina 721]
| |||||||||||||
verkrijgen. Ook de nagelaten gedichten zijn uit het aanbod verdwenen, wat doet vrezen dat ook de overige edities in hun voortbestaan bedreigd zijn. Bovendien was de prijs van de verzamelde romans zo hoog dat zij zichzelf naar het tweedehandscircuit verbannen hebben. Van de tweeënvijftig romans zijn er momenteel nog een twintigtal in druk. Globaal genomen betekent dit dat tegenover elk uitgegeven werk van Vestdijk er twee in de bibliotheek gezocht moeten worden. Er zijn natuurlijk verzachtende omstandigheden. Vestdijk heeft de uitgeverijen een wel zeer omvangrijk testament nagelaten en niet alle werken zijn meteen interessant voor het grote publiek. Ik denk aan Astrologie en wetenschap, Het wezen van de angst of de vele recensiebundels. Verder hebben sommige van zijn romans nog steeds de reputatie een serieproduct te zijn, geheel ten onrechte trouwens. Het schandaal der Blauwbaarden bijvoorbeeld, een roman die toch qua opzet en thematiek verwant is aan Umberto Eco's De naam van de roos. Andere gaan dan weer lijnrecht in tegen de huidige tendensen in de literatuur, zoals Het vijfde zegel, een lijvig werk over de schilder El Greco met lange discussies over theologie en schilderkunst en dus het tegendeel van snel, flitsend en spannend. Dát men selecteert is ook niet het probleem. Maar wát men kiest mag er niet toe leiden dat er een vertekend beeld van Vestdijk opgehangen wordt. Hij dreigt als essayist in de vergeethoek te raken, terwijl hij toch één van de beste essayschrijvers is die de Nederlandse literatuur ooit gehad heeft. Zo is het voor mij totaal onbegrijpelijk waarom Essays in duodecimo niet langer op de markt is. Niet alleen bevat deze bundel een aantal essays die cruciaal zijn voor een goed begrip van Vestdijks denkwereld, maar zij zijn bovendien geschreven in een prachtige stijl die elke beginnende essayist, elke schrijver en elke lezer zou moeten leren kennen. Ik geef een voorbeeld van het bijtende sarcasme dat Vestdijk hanteert zodra hij een ‘vijand’ ontwaart. Het is een stukje uit het essay Misverstand rondom gearriveerden: ‘De man die het ver heeft gebracht, de rijkgeworden bankier, de kunstenaar van naam, de hoogleraar en de hoofdredacteur, de minister en het Kamerlid: het zijn tragische figuren, aan wie iedere harteloosheid tegenover vrienden, en zeker tegenover vrienden die zij zich nauwelijks nog herinneren, bij voorbaat vergeven behoort te worden. Zulk een gelukkige verdrinkt in de nieuwe kennissen, tegen wie hij volgens een weloverwogen systeem krijg moet voeren om op tijd met zijn werk klaar te kunnen komen.’Ga naar eindnoot(3) Nu Vestdijks stijl toch ter sprake komt, kan ik het niet laten om bij wijze van contrast het slot van Terug tot Ina Damman te citeren. Het is de beroemde scène waarin Anton Wachter voor zichzelf afscheid neemt van Ina | |||||||||||||
[pagina 722]
| |||||||||||||
Damman, het meisje op wie hij hopeloos verliefd is. Ina heeft hem net duidelijk gemaakt dat ze hem vervelend vindt: ‘Hij voelde zich licht in het hoofd; de wind deed goed. Floot de trein daar nog? Hij was vlak bij huis... Die trein ging, kwam, ging weer,- naar Driehuizen en weer terug, zonder ophouden, ijverig en onverschillig... Maar daar, achter hem, op het stationsplein: daar had hij geleefd. Hij moest dat toch vasthouden, ondanks alles. Na het hekje geopend te hebben, had hij nog een zestal schreden voor zich door het tuintje, waar de avondwind zo ver mogelijk, zo hoog mogelijk met hem meewoei om zijn voorhoofd te koelen. Maar zijn voeten raakten zwaar de aarde, zwaar en knarsend op het kiezel alsof zíj het alleen hadden te bepalen hoe onwankelbaar trouw hij blijven zou aan iets dat hij verloren had,- aan iets dat hij nooit had bezeten.’Ga naar eindnoot(4) Naast de essayist Vestdijk missen we op dit ogenblik ook het grootste deel van de ‘latere’ romans. Als we Vestdijks romans verdelen over drie periodes, dan krijgen we de volgende gegevens i.v.m. de beschikbaarheidGa naar eindnoot(5):
De grootste groep is met andere woorden het slechtst vertegenwoordigd. Ook in de Vestdijkkritiek is deze laatste periode lange tijd onderbelicht gebleven omdat zij minder werken bevat die vanaf hun verschijning als meesterwerken erkend werden. Maar vooral dankzij de inspanningen van Tini Booij is er de laatste jaren toch duidelijk meer belangstelling voor Vestdijks latere romans en stijgen zij hoger op de appreciatieschaal. Tenslotte worden ook Vestdijks historische romans verwaarloosd. Hij heeft er vijftien geschreven en hiervan is er op dit ogenblik nog één in de running, Ierse nachten. De uitgeverijen hebben dus keuze te over om de lezers ook volgend jaar een aantal heruitgaven te presenteren.
Simon Vestdijk is geen ‘populair’ schrijver. Hij biedt zijn lezers inspanning in plaats van ontspanning en eist van zijn publiek een even grote interesse in de mens, de wereld en het verleden als van zichzelf. Maar dit zijn geen elementen die tegen hem gebruikt mogen worden. Het zijn immers de kenmerken van een schrijver die, net als zijn grote voorbeelden Fjodor Dostojewski, Marcel Proust, Thomas Mann, Franz Kafka, Rainer Maria Rilke, aanspraak maakt op een blijvende plaats in de literatuur. | |||||||||||||
[pagina 723]
| |||||||||||||
Bibliografie:De Vestdijkkroniek en de Vestdijk-jaarboeken bieden gespecialiseerde studies over Vestdijks werken. Volgende publicaties richten zich op Vestdijks werk als geheel en bevatten talrijke verwijzingen naar verdere literatuur:
|
|