voorzitter van de NZB werd, een post die hij al langer ambieerde. Tot 1939 zon hij voorzitter blijven.
Abel Herzberg was een van de weinigen die al voor de machtsovername van Hitler bespeurde welke gevaarlijke ontwikkelingen in Europa plaatsvonden. Dat ook de dood dreigde, realiseerde hij zich toen op 12 maart 1933 zijn zwager Wilhelm Spiegel, advocaat en politicus in Kiel, door twee nazi's werd vermoord. Het zionistisch ideaal, een eigen staat voor het joodse volk waarin elke jood veilig voor vervolging kon zijn, werd voor hem nog meer acuut.
In zijn biografie haalt Arie Kuiper ook de internationale politieke ontwikkelingen, zoals die rond de Balfour-declaratie, voor het voetlicht. Zijn verhaal is behalve een geschiedenis van Nederland in de spiegel van leven en opvattingen van Abel Herzberg, ook een geschiedenis van de staat Israël van Herzl tot Begin in diezelfde spiegel.
Kort na de Duitse inval deed Herzberg een halfslachtige poging om met zijn vrouw en drie kinderen naar Engeland te vluchten. Hij zag ervan af. Hij ontplooide vervolgens, voor zover dat mogelijk was, activiteiten in het bezette Nederland. Tekenend waren zijn schrifturen in het zionistische blad De Joodse Wachter. Hij legde daarin de nadruk op de rijkdom van de joodse geschiedenis en onderstreepte daarmee het belang van het joodse zelfbewustzijn.
Begin 1943 werd Herzberg met zijn familie door een hoge Nederlandse ambtenaar op lijst gezet van ‘verdienstelijke joden’ die door de nazi's zouden worden gespaard. Met minder dan 700 anderen werden de Herzbergs geïnterneerd in Barneveld. Nauwelijks een half jaar later, in september werd ‘Barneveld’ alweer ontruimd. Zijn drie kinderen wisten bij de ontruiming te ontkomen en doken onder. Herzberg en zijn vrouw werden via Westerbork op 11 januari naar Bergen-Belsen gedeporteerd.
Kuiper bericht uitvoerig over hun lotgevallen in de concentratiekampen. Hij kon daarvoor natuurlijk putten uit Herzbergs dagboek uit Bergen-Belsen dat gepubliceerd is onder de titel Tweestromenland. Daarbij gaat hij onder andere in op diens activiteiten als jurist in het kamp. De gevangenen probeerden ondanks de mensonterende omstandigheden hun eigen waarden van recht en gerechtigheid te bewaren. In het laatst van de oorlog werden Herzberg en zijn vrouw nog op een van de krankzinnige doelloos door Duitsland reizende gevangenentransporten gesteld en eind april in het oosten van Duitsland door de Russen bevrijd.
Aan Herzbergs polemische werk, zijn literaire werk - verhalen als in Drie rode rozen en Amor fati, toneelstukken als dat over Herodes, de roman over Herodes, zijn historische werk - Kroniek der Jodenvervolging - en aan het persoonlijke werk - het kampdagboek Tweestromenland, Brieven aan mijn kleinzoon, Brieven aan mijn grootvader - zijn tal van citaten te ontlenen die de kern bevatten van zijn denken en leven. Kuiper doet dat volop. In sommige gevallen citeert hij daarenboven uit brieven die hem ter beschikking stonden.
In 1949 woonde Herzberg het proces tegen de oorlogsmisdadiger Willy Lages bij. Hij werkt dan al aan zijn Kroniek. In een brief aan zijn vrouw schrijft hij: ‘Wie over deze zaak denkt wandelt op de bodem van de menselijke ziel. En dat is moeilijk wandelen. Boven aan de oppervlakte zie je de dingen niet. Het gaat me allemaal vreselijk ter harte en ik kom er nooit overheen.’
Abel Herzberg wandelde op de bodem van de menselijke ziel. Kuiper toont summier wat die wandeling hem kostte. Hij beschrijft hoe de oude Herzberg, op een moment dat Thea Herzberg in het ziekenhuis ligt, angstig als een kind om hulp roepend bij de buren boven aan de trap verschijnt.
Herzberg wandelde op de bodem van de menselijke ziel om te begrijpen. Een post-emotioneel standpunt wordt dat ergens genoemd. Zijn polemische hartstocht is verbonden met zijn sterke wil om anderen te laten begrijpen. Want als hij een ding begrepen had, was dat goed en kwaad niet keurig verdeeld tegenover elkaar staan, maar onscheidbaar in ieder mens aanwezig zijn. Begrip diende tot een andere omgang tussen mensen. Op de vraag van een vrouw hoe te voorkomen dat ‘onze kinderen’ weer slachtoffer worden van gruwelen, antwoordde hij dat de vraag belangrijker is hoe te voorkomen dat ‘onze kinderen’ daders worden. Wie in woede en haat gevangen bleef, zo was zijn vaste overtuiging, deed zichzelf tekort.
Wraak moet zoet zijn. Met je wraak moet je je niet verlagen tot het niveau van de mens die macht over de andere mens wil uitoefenen. In