Uit ‘Le Bal Masqué’, een film van Julien Vrebos.
(º1947), aanvankelijk fotograaf en later producent van t.v.-programmas's, zijn eerste fictiefilm, de politieke thriller
Le Bal Masqué opgebouwd.
In een eerste sequens speelt een meisje met een weerbarstig colablikje een hinkelspel in een verlaten ondergrondse garage (Dutroux en co zijn niet veraf). Daarop weerklinken schoten die gaten boren in een natrillend theatergordijn, waarop de filmtitels verschijnen. De derde sequens evoceert in een verwarrende, duizelingwekkende montage een nachtelijke overval op een man en vrouw bij een benzinestation. De cineast filmt alles van zo nabij, dat de kijker zich afvraagt wie wat doet en waarom. Een statische totaalopname toont in vogelperspectief het resultaat van de actie: naast de inzittenden van de wagen zijn ook twee rijkswachters, die toevallig in de buurt patrouilleerden, neergeschoten. Het is de gemaskerde overvallers om een videocassette te doen. Gerechtelijk commissaris Daerden (de talentrijke Peter van den Begin), die in een nachtclub in de buurt een undercoveroperatie uitvoert, begeeft zich naar de plaats van de misdaad. Samen met onderzoeksrechter Siccard (de Franstalige actrice Alexandra Vandernoot) leidt hij het onderzoek. Zowel het onderzoek van Daerden als dat van Siccard wordt vanaf het begin gedwarsboomd door hun overste, een corrupte procureur des konings, die nauwe connecties heeft met de uiterst rechtse baron D'Aulne, organisator van seksfuiven en spilfiguur van de Bende. De zwarte baron blijkt leden van de rijkswacht en het gerecht, en zelfs de minister van justitie te kunnen manipuleren. Dat de protectie ‘vorstelijk hoog’ reikt, suggereert de cineast o.m. via het spel van Daerdens zoontje met een playmobilkoninkje en de afbeelding van het huidige vorstenpaar op het deksel van een koekjesdoos.
Met zijn speelfilm geeft Vrebos ‘zijn’ visie op de gebeurtenissen. Deze is gedurfd en zeer negativistisch ten aanzien van de Belgische rechtsstaat.
Maar los van dit alles is Le Bal Masqué bijzonder interessant door de vormgeving. Enerzijds weet de cineast de thematische onrust te evoceren door een uiterst bewegelijke camera, die mensen en voorwerpen soms in extreme close-ups in beeld brengt, en door een hectische montage van shots, die het Bendeverhaal in puzzelstukken rijt. Anderzijds staan daar totaal opnamen tegenover, die de toeschouwer, een machteloze voyeur, slechts langzaam een blik achter de schermen gunnen.
Le Bal Masqué werd aldus een uiterst gestileerde politieke thriller. Via een uitgekiend maniëristisch en tegendraads spel met cadrages, camerabewegingen, montage, muziek - de sobere jazzscore doet denken aan de vroegere Franse film noir - en geluid stelt Vrebos de nieuwsgierigheid van de kijker telkens weer op de proef. Uiteindelijk wordt hij aangegrepen door een gevoel van onbehagen en machteloze woede om zoveel gekonkel rond onopgeloste misdaden. Dat de cineast dit malaisegevoel vooral door een eigentijdse vormgeving - soms een te vaak herhaalde videoclipstijl - weet over te brengen, bewijst zijn talent als filmmaker.
Le Bal Masqué is in elk geval, qua inhoud en stijl, een unicum in de Vlaamse filmgeschiedenis.
Wim de Poorter