Ons Erfdeel. Jaargang 41
(1998)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHandig componistenboekZo ongeveer op het hoogtepunt van de opwinding over de maatregel van de overheid orkesten te verplichten jaarlijks minimaal zeven procent Nederlandse muziek uit te voeren (de zogenaamde Nuis-norm, genoemd naar de vorige staatssecretaris voor cultuur)Ga naar eindnoot(1) verscheen in 1997 Het HonderdComponistenBoek - Nederlandse muziek van Albicastre tot Zweers. In andere woorden: het A tot Z van wat Nederland in vijf eeuwen aan muziek heeft opgebracht. Zoals viel te verwachten is de norm van Nuis een sisser gebleken die in het vochtige Lage Land smeulend ten onder ging (ofschoon het effect is geweest dat de aandacht voor de hedendaagse muziek - en daar ging het de staatssecretaris om - een impuls heeft gekregen). Wat in elk geval bleef, was dat componistenboek, onder redactie van Pay-Uun Hiu en Jolande van der Klis. De samenstellers hebben zich veel moeite getroost om die honderd op interessante manier te laten portretteren. Natuurlijk kent Nederland meer dan honderd componisten. In Een eeuw Nederlandse muziek 1815-1915 van Eduard Reeser en het vervolg daarop Zeventig jaar Nederlandse muziek 1915-1985 van Leo Samama worden er ruim 350 genoemd. Dat betekende dus een vorm van indikken, wegen op belangrijk- | ||
[pagina 603]
| ||
heid en letten op de aansluiting van vroeger met nu. In de verantwoording wordt dat toegelicht. Het idee, honderd componisten bijeen te brengen in een handzaam lexicon, ontstond vanuit een praktische behoefte. Bij zijn bezoeken aan buitenlandse radiostations werd de directeur van het Centrum Nederlandse Muziek (CNM) keer op keer geconfronteerd met vragen over Nederlandse componisten die hij kennelijk niet snel kon beantwoorden omdat een beknopt naslagwerk ontbrak. Honderd namen te selecteren, zoals men een ‘Honderd Kroegenboek’ heeft, of een ‘Honderd Stratenboek’ stond hem als adequaat voor ogen. De samenstellers realiseerden zich het riskante van het manisch vasthouden aan die honderd. ‘Zoals elke selectie kent ook deze keuze tal van inconsequenties en omissies’ waarschuwen zij alvast. Maar tenslotte is een lijst ontstaan die, naar hun oordeel, representatief mag heten voor de muziek van 1600 tot nu. Honderd is handig en redelijk. In de CD catalogus van uitgeverij Donemus (platen, boeken) komen 74 namen van contemporaine componisten voor. Ook dat kan men enigszins representatief noemen voor wat de Nederlandse muziek vandaag heeft te bieden. Maar niet al die namen vindt men terug in het HonderdComponistenBoek. Jonge componisten als Misha Hamel en Ron Ford ontbreken. Welzijn opgenomen Christian Friedrich Ruppe (1753-1826) en Henrico Albicastre (1660-1730). Daar kan men vraagtekens bij zetten. En ik denk dat een buitenlands radiostation niet bijzonder geïnteresseerd zal zijn in Benedictus a Sancto Josepho (Buns) die leefde van 1640-1716 en hoofdzakelijk kerkmuziek schreef. Maar blijkbaar worden zij geacht hoekstenen te zijn geweest voor bepaalde stijlperiodes, zodat met recht over vijf eeuwen Nederlandse muziek kan worden gesproken. Belangrijk is de medewerking aan het boek van collega-componisten, letterkundigen en musicologen die hun specialisaties beschikbaar hebben gesteld, wat zeer leesbare, hoogst informatieve componistenportretten opleverde. Paul op de Coul, Marius Flothuis, Luc van Hasselt, Emile Wenneker, Elmer Schönberger, Thiemo Wind, het zijn namen van kenners die ook goed schrijven. Zodoende is het HonderdComponistenBoek geen dorre schriftuur maar een fraaie collectie biografieën. Werkenlijsten, bibliografieën completeren het geheel doelmatig. Een TweehonderdComponistenBoek schijnt in de maak te zijn. Gevolg van de Nuis-norm?
Jan Rubinstein
|
|