Damiaan. De definitieve biografie?
Damiaan. De definitieve biografie is de titel van het jongste werk over de Vlaamse picpus-pater Damiaan de Veuster, de man die in 1873 als eerste missionaris naar een Hawaïaans verbanningsoord voor melaatsen trok en er in 1898 aan melaatsheid stierf, na 25 jaar van armoede en niet aflatende engagement, ondanks het onbegrip van velen. Al tijdens zijn leven verwierf Damiaan internationale bekendheid en werd hij geïdealiseerd als het prototype van de tot het uiterste offer bereide missionaris. De geleidelijke desacralisering van dit beeld heeft het mogelijk gemaakt dat Damiaan ook in een geseculariseerde wereld nog een grote aantrekkingskracht uitoefent als voorloper van een actieve inzet voor de Derde Wereld. De overvloedige literatuur over hem heeft zich maar zelden kunnen losmaken van deze tendens tot verheerlijking, die door Damiaans zaligverklaring in 1995 nog een nieuwe impuls kreeg.
De titel van Eynikels biografie doet onvermijdelijk de vraag rijzen naar de reden van zoveel overmoed. Het boek is een herziene versie van Eynikels vorige werk over Damiaan (waarvan de titel ook al een behoorlijk definitief resultaat suggereerde: Het zieke paradijs. De biografie van Damiaan, 1993), aangevuld met een studie van de archieven van de picpussen, de congregatie van de Heilige Harten van Jezus en Maria.
Het uitgebreide bronnenonderzoek vormt een van de sterke kanten van dit boek. Niet alleen in België en Nederland, maar ook op Hawaï toonde de auteur zich creatief in haar zoektocht naar bronnenmateriaal. Dat levert een kleurrijk portret van Damiaan op. De vele fragmenten uit brieven en dagboeknotities geven een goed beeld van Damiaans zorgen en bekommering, zijn frustraties en eenzaamheid, zijn plannen, zijn hoop en optimisme. Via de portretteringen door zijn medewerkers en oversten - waarbij Damiaan nu weer als enthousiast, veelzijdig en gedreven, dan weer als impulsief, koppig en opdringerig naar voren treedt - laat de auteur de complexiteit van Damiaans persoonlijkheid tot haar recht komen.
Toch stelt deze biografie teleur. Eynikels poging om elke bladzijde sfeervol en narratief in te kleden, resulteert in overdreven gedetailleerde en clichématige beschrijvingen - ‘België begon als een progressieve staat met een avontuurlijke wind in de zeilen’ (21), ‘de bruine aarden fles bleef de minuscule glazen met jenever vullen en het gouden bier vloeide’ (24). De lezer waant zich in een filmscenario. Bovendien is Damiaan een moeilijk leesbaar boek geworden, terwijl de auteur vermoedelijk het tegendeel beoogde. Juist omdat de auteur afwezig wil lijken en de ordening strikt chronologisch is, komt de tekst bijzonder verwarrend over: de instabiele politieke situatie van het land, het reilen en zeilen van de Hawaïaanse missie, de toestand op de leprozerie in Molokai, de activiteiten van Damiaans medewerkers en Damiaans eigen den-