een maatschappij gedreven moet worden. Recentelijk nog voerde de Trust dit thema op in een nieuwe bewerking van Gustav Ernst, en deed Thierry Salmon hetzelfde in zijn Faustae Tabulae. Maar waarom dan kiezen voor de versie van Goethes (oer-Faust 1775; Deel I uit 1808, deel II uit 1831, samen ongeveer 12.000 vs.), en niet voor deze van Thomas Mann (1947), die de Tweede Wereldoorlog erin verwerkte en dus dichter bij ons staat?
Dat de verschillen tussen Faust I en II hemelsgroot zijn, is algemeen bekend. In Faust I drukt het verlokkende aanbod van Mefisto zich uiteindelijk lijfelijk uit, in Faust II eerder in de kracht van de verbeelding. Enerzijds uit zich dat in het verleiden van Gretchen, een sterfelijke vrouw, anderzijds in het oproepen van een mythologische vrouw, Helena, en de archetypische vrouwen, ‘de Moeders’. Een eerste tragedie geeft een vrij psychologisch en ‘existentieel’ antwoord op de vraag ‘kan de mens een moment van tevredenheid in zijn leven ervaren’, en een tweede gaat over de cultuurhistorische inbedding hiervan. Beide malen betreft het echter een joods-christelijke tragedie, wat eigenlijk een contradictio in terminis is. Goethe bleef geheel zijn volwassen leven geïntrigeerd door de vraag in hoeverre de mens de oneindigheid in zichzelf baas kon of diende te blijven.
Men gebruikte twee verschillende ‘vertalingen’, en in de regie van dezelfde regisseur zag je ook twee totaal verschillende speelstijlen. Een regisseur werkt telkens met het materiaal en de ideeën die het gezelschap te bieden heeft. Bij het Zuidelijk Toneel (HZT) gaat het om het klassieke repertoire en de grote gevoelens die het gezelschap uitstekend heeft leren te bespelen, en ook vormtechnisch biedt men een goede beheersing van de grote scène. Het Barre Land (BL) is een bende jonge leeuwen, die de confrontatie met de klassieke teksten niet schuwt en al eerder Goethes eerste drama, Götz von Berlichingen, en zijn Torquato Tasso bracht. Eerder dit seizoen speelden ze een opmerkelijke Hendrik IV.
Voor HZT, een groot gezelschap dat de tech-
Het Zuidelijk Toneel, met Faust in een regie van Guy Cassiers, met o.a. Katelijne Verbeke en Marc van Eeghem - Foto Herman Sorgeloos.
nologische en vormelijke experimenten niet schuwt, maakt Guy Cassiers gebruik van een amalgaam van geluid, stemmen, licht, rook, panelen en camera's om een poëtisering van tijd en ruimte uit te werken. Een archaïsche vertaling, een trage vertelstijl en een camera die als het ware permanent in Fausts hoofd binnendringt, creëren een sfeerbeeld van illusies en fascinerende zinsbegoochelingen. Hier wordt een man belaagd (Marc van Eeghen) die zijn studievertrek niet verlaat en zeer afstandelijk zijn eigen geestelijk avontuur volgt. Maar hier wordt ook een publiek belaagd dat geen personages, stemmen of beelden meer van elkaar kan onderscheiden. Alles vloeit in elkaar over: wat is bruitage, wie spreekt, welk beeld was reeds opgenomen, wat is direct? Ver en dichtbij dagen elkaar uit, mateloos uitvergrote details winnen het van personages die vlak voor je neus staan. Nooit bekeek je eerder toneel op die manier, verloor je jezelf in een dergelijke vloedgolf van indrukken. Blijkbaar moet je als kijker je eigen associaties maken, je laten meeslepen in een zintuiglijke roes. Woorden worden ondergraven en worden beelden, opgenomen in één groot videobeeld, in één stemmingsbeeld. Gevoelens worden niet getoond of als handeling weergegeven, woorden zonder intensiteit uitgesproken. Theater als hypnose dus, als
virtual reality. Je kijkt, je laat je gaan, je wacht. De inbreng van de videokunstenaars Walter Verdin en Peter Missotten van het klanklaboratorium van Het Paleis van Boem, en van meester scenograaf Jan Versweyfeld heeft hier tot de creatie van een wonderlijk product