Ons Erfdeel. Jaargang 41
(1998)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 428]
| |
Herman LeendersLux perpetua
Een mol rijdt door het jonge graan.
De boer gaat er achteraan
met een spa op z'n schouder
en tegen wind, lopend als een astronaut.
Zo worden zij verrast
en als dobbelstenen in de lucht gegooid:
met hun zwemvliezen van oud ivoor
delven zij in het licht
het onderspit.
Uit: Ogentroost, 1992. | |
[pagina 429]
| |
Mei
In de lente is er moed nodig om te leven.
Schaduwen zijn zwaar om dragen.
Het regent gras en bladeren
en boven het zaailand hangt
een kraai aan een draad.
Een luchtballon! Een parel. Een druppel weemoed.
De geur van deeg rijst op uit de aarde.
Een dorstige vlieg verdrinkt in een glas water.
Uit: Ogentroost, 1992. Kerstavond
Mijn water dampt
in het natte gras.
De berk zingt als een orgelpijp
terwijl ik in de sterren kijk.
In een stal brandt nog licht.
Alsof het warmte is.
Er is leven op de maan.
En jij bent er. Binnen achter het raam.
Uit: Ogentroost, 1992. | |
[pagina 430]
| |
Herman LeendersTreinen
Treinen leggen de binnenkant bloot,
snijden in dit landschap een spoor
tussen de achtertuintjes door.
De huizen dalen als tribunes af van zadeldak tot schroot.
De achterkanten zijn niet bedacht op voorkomen:
het schamele wasgoed aan de lijn,
de kinderen in de keuken aan het ontbijt
alsof er geen leeuwen zijn en zij leven in het paradijs.
Uit: Landlopen, 1995. |
|