Het verhaal van de Belgische dagbladpers
De Gentse hoogleraar, Els de Bens, is zonder twijfel een autoriteit op het vlak van de persgeschiedenis in België. Dat had ze al in 1972 bewezen met haar magistrale studie over de Belgische Dagbladpers onder de Duitse bezetting van '40 tot '44. In haar nieuwste boek De Pers in België doet Els de Bens haar uitstekende reputatie alle eer aan.
In het eerste deel schrijft De Bens een korte historische terugblik op het persbeleid voor en na de onafhankelijkheid van België. Opvallend daarbij is dat er aanvankelijk nauwelijks of geen sprake is van enige persvrijheid. De overheid, de Spaanse, Franse of Nederlandse, legde in meerdere of mindere mate de dagbladpers aan banden. Daar kwam een radicale verandering in na de Belgische revolutie van 1830. Het jonge Belgische Koninkrijk was een voortrekker: de persvrijheid werd in de Grondwet opgenomen. De meeste andere Europese landen zouden pas in de tweede helft van de 19de eeuw volgen. De erg rijke opiniepers was in die dagen bijna uitsluitend Franstalig. De meeste Vlamingen waren ongeletterd en onvoldoende kapitaalkrachtig om een krant te lezen. De Bens schrijft terecht dat deze situatie sterk contrasteert met het ontstaan van de Vlaamse persgeschiedenis in de 17de eeuw, toen het merendeel van de kranten in het Nederlands verscheen. Maar in 1830 was de Vlaamse burgerij zodanig verfranst dat zelfs een uitgesproken Orangistisch blad in het Frans verscheen... Voor het eerste Nederlandstalige dagblad moesten we wachten tot 1844 toen enkele Vlaamse schrijvers zoals Conscience, De Laet en Sleeckx betrokken waren bij Vlaemsch België. De belangrijkste geldschieter was de Waalse radicale uitgever Jottrand, die uit vrees voor het uiteenvallen van België een fervent voorstander was van een Nederlandstalig dagblad. Tegelijk zochten de Vlaamse initiatiefnemers ook financiële steun bij de Duitsers. De vermelding van deze historische feiten geeft een helder inzicht in latere gebeurtenissen.
De dagbladpers kende in Vlaanderen een geweldige groei dankzij de afschaffing van het dagbladzegel (een zware belasting), de mechanisatie van het drukproces, een dalende papierprijs, de invoering van de leerplicht en de geleidelijke uitbreiding van het kiesrecht. Rond de eeuwwisseling waren de belangrijkste voorwaarden vervuld om goedkope massakranten te maken. De meeste dagbladen die heden ten dage in België verschijnen, werden op het einde van de 19de eeuw opgericht. Hoewel de politieke partijen slechts in beperkte mate betrokken waren bij de uitgave van kranten, hadden zo goed als alle bladen wél directe of indirecte banden met de drie grote politieke stromingen: de katholieke, de liberale of de socialistische. Later kwamen er nog heuse spreekbuizen bij van het Vlaams-nationale VNV of de Franstalige extreem-rechtse Rex-beweging van Léon Degrelle. Echt neutrale kranten waren in de minderheid, zeker in Vlaanderen. De pers was in hoofdzaak een opiniepers, waarbij de kranten zich vaak erg polemisch opstelden.
De Tweede Wereldoorlog en zijn nasleep met repressie en zuivering van de collaborerende minderheid bracht heel wat verschuivingen teweeg in het perslandschap. Na de oorlog verschenen nog maar 55 kranten tegen 65 in 1939. In de loop van de jaren zou dat aantal nog verder dalen. Op dit ogenblik telt België nog maar 26 dagbladen, die - wat nog belangrijker is - worden uitgegeven door slechts acht persbedrijven.
Daarmee zijn we beland bij de kern van de huidige persproblematiek: de enorm toegenomen concentratie en de gevolgen daarvan voor het pluralistisch karakter van de eens zo rijke Belgische opiniepers. De Bens neemt ten aanzien van deze ontwikkeling, en dat betreur ik een beetje, geen standpunt in. Zij legt de vinger op de wonde als ze stelt dat de toename van het aantal journalisten niet belet dat kranten steeds meer onder commerciële druk komen te staan. De invloed van de audiovisuele media en vooral van de televisie heeft de journalistieke stijl van de dagbladen ongetwijfeld beïnvloed: het ‘infotainment’ (de vermenging van amusement en informatie) duikt steeds vaker op. De toenemende commercialisering van de