| |
| |
| |
Het Nederlands vertaalbeleid
Een tussenbalans
Rudi Wester
werd geboren in 1943 in Leeuwarden. Studeerde Franse taal- en letterkunde. Is directeur van het Nederlands Literair Produktie en Vertalingenfonds. Is recensent van ‘Vrij Nederland’ en samensteller van bundels met Nederlandstalige reisverhalen.
Adres: Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds, Singel 464,
NL-1017 AW Amsterdam
Nu, zo na de Göteborg Book Fair in oktober 1997, waar 21 Nederlandse en Vlaamse prozaschrijvers, dichters en auteurs van kinder- en jeugdliteratuur met veel succes optraden, is het tijd eens een tussenbalans van het Nederlands vertaalbeleid op te maken. Want het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds (NLPVF) bestaat weliswaar al zes jaar, maar het is nog lang niet van plan om ermee op te houden. Ook in de cultuurnota ‘Pantser of ruggengraat’ heeft het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het belang van een goed en effectief vertaalbeleid ingezien en wat meer geld ervoor vrijgemaakt dan in het vorige kunstenplan. Zo werd financiële ruimte geschapen voor nieuwe activiteiten. Welke? En welke ‘oude’ activiteiten voldeden zo goed, dat zij gecontinueerd worden? Waar liggen de prioriteiten van het Nederlands vertaalbeleid en waar gaat het moeizaam? Hoe is de samenwerking met Vlaanderen in dezen? Een tussenbalans dus.
| |
Van oude en nieuwe activiteiten
Op 27 mei 1997 werd door staatssecretaris A. Nuis het nieuwe Vertalershuis geopend in Amsterdam-Zuid. Het was het tastbare resultaat van het miljoen (gulden) dat hij in 1996 aan het NLPVF ter beschikking gesteld had ‘ter bevordering van de kwaliteit van de vertalingen’. En hoe kon dit beter geëffectueerd worden dan een rustige werkplek te creëren voor vertalers van Nederlandstalige literatuur in een stad zinderend van literaire activiteiten, Amsterdam? Het Vertalershuis kwam er, mede door de voortreffelijke medewerking van de stadsdeelraad Zuid. Directeur Peter Bergsma en medewerkster Caroline Meijer begeleiden, beiden in deeltijd, de vijf vertalers die elke maand of twee maanden maximaal in het Vertalershuis verblijven.
| |
| |
Ook werd begin 1997 een nieuwe beleidsmedewerker aangetrokken om de vertaling te bevorderen van Nederlandse literaire non-fictie en is in de begroting geld gereserveerd om (een deel van) vertaalkosten ervan te kunnen subsidiëren. Speciaal voor de Frankfurter Buchmesse werd een brochure vervaardigd, waarin wervende teksten over boeken van uitstekend schrijvende historici, biologen, filosofen, psychologen of reisauteurs opgenomen waren, zoals Herman Pleij, Piet Vroon, Tijs Goldschmidt, Geert Mak of Midas Dekkers. Ook organiseerde het NLPVF onlangs een internationale conferentie over ‘Fiction and non-fiction: what's the difference?’, waarvoor Amerikaanse, Engelse, Franse Duitse en Italiaanse uitgevers uitgenodigd waren, samen met hun Nederlandse collega's en vertalers van non-fictie, en waar diverse van bovengenoemde auteurs lezingen gaven. De Italiaanse uitgeverij Einaudi kocht ter plekke de rechten op Darwins hofvijver van Tijs Goldschmidt.
Maar de conferentie en de brochure waren vooral gericht op een resultaat van langere termijn: de Nederlandse literaire non-fictie op de internationale markt ‘zetten’, waardoor buitenlandse uitgevers weten dat er niet alleen goede literatuur geschreven wordt in Nederland en Vlaanderen, maar ook kwaliteits non-fictie over belangwekkende onderwerpen.
Nieuw is ook dat per 1 juli 1997 op initiatief van het NLPVF een bijzondere hoogleraar benoemd is, voorlopig voor drie jaar, voor de leerstoel ‘Theorie en praktijk van het literaire vertalen’ aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Ook deze activiteit past naadloos in een vertaalbeleid dat de kwaliteit van de vertalingen hoog in het vaandel heeft.
Daaronder vallen ook de vertaalopleidingen aan de universiteiten van Londen, Parijs, Berlijn en straks Münster én de zomercursussen ‘Literair vertalen’ aan de universiteiten van Antwerpen en Amsterdam, alle bijzonder goed georganiseerd door de Taalunie.
Het beleid op het gebied van writer-in-residence heeft zich ook gewijzigd. Niet langer wordt Amerika beschouwd als voornaamste doelwit van de Nederlandstalige auteur, want daarvoor was het rendement te laag: te weinig studenten en nauwelijks een vertaald boek daarna te bekennen. Wel is er onlangs met het English Department van de University of Michigan een overeenkomst gesloten dat om de twee jaar een Nederlandstalig auteur college gaat geven in het ‘Creative Writing’-programma, een zeer prestigieus programma waar ook grote Amerikaanse auteurs aan deel nemen.
Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het NLPVF richten zich echter nu meer op Europa. (Vertaalde) auteurs worden aangezocht om vier tot zes weken college te geven aan de universiteiten van Berlijn, Londen, Wenen en Parijs. Naast deze vaste programma's blijft de mogelijkheid bestaan van gastschrijversprogramma's in zogenoemde ‘wisselsteden’. Zo
| |
| |
hebben in het kader van de activiteiten rondom de Göteborg Book Fair Leo Pleijsier en Tim Krabbé les gegeven en een vertalersworkshop begeleid aan de universiteit van Stockholm, en verbleef in het kielzog van de Nederlandse presentatie in Boedapest Benno Barnard een tijdje aan de universiteit van deze stad.
De namen van Boedapest en Göteborg zijn al gevallen. Het beleid op het gebied van buitenlandse manifestaties wordt zeker gecontinueerd, alle landen waar Nederlandse literatuur in vertaling gelezen kan worden, komen in principe in aanmerking voor het optreden van auteurs. Soms komt het initiatief van Nederlandse kant, soms van buitenlandse literaire instellingen. Mocht in het laatste geval alleen het NLPVF benaderd worden, dan vragen wij altijd aan Vlaanderen te participeren. In sommige gevallen màg het niet, zoals bij de Franse manifestatie Les Belles Etrangères in 1994. Frankrijk heeft namelijk als politiek voor dit evenement een land uit te nodigen, en geen taalgebied. Voor de Peter de Grote manifestaties in 1997 en straks Japan-Nederland 2000 was de voornaamste aanleiding de historische banden tussen Nederland en respectievelijk Rusland en Japan aan te halen en daar valt Vlaanderen moeilijk in te passen. Maar vaak kàn het ook niet, omdat Vlaanderen geen financiële middelen ervoor over heeft. Dat was het geval voor het optreden van elf auteurs in Boedapest in 1997 en voor Belgrado in 1998. Wel waren er gezamenlijke optredens in Lissabon, die geheel overschaduwd werden door de dood van Herman de Coninck, en van de Stichting Frankfurter Buchmesse '93 in Frankfurt, Barcelona en de Scandinavische landen, waarover straks meer.
Ook organiseert de stichting Behoud de begeerte tegenwoordig buitengewoon interessante internationale tournees in diverse Europese hoofdsteden en ook daar treden Nederlandse en Vlaamse auteurs op.
| |
Prioriteiten en hoe het hen vergaat
Voor Nederland hebben voor vertalingen de drie grote moderne talen de eerste prioriteit. In 1996 honoreerde het Fonds 112 subsidieaanvragen voor vertaalkosten, met een totaalbedrag van ƒ545.905,- (± 10.000.000 BEF). Nog steeds is ruim een kwart van het aantal aanvragen afkomstig uit het Duitstalige gebied. Het aandeel van de drie grote talen steeg vergeleken bij 1995 van 33% naar 42%. Duitsland is en blijft de koploper voor vertalingen van Nederlandstalige literatuur en biedt ook de hoogste voorschotten. Nu doen de Duitse uitgevers ruime biedingen op alle literatuur afkomstig uit het buitenland en veel uitgevers in den vreemde voorzien dan ook een daling in vertalingen en voorschotten. Als de eigen Duitse literatuur bijvoorbeeld weer gaat aantrekken, als er eindelijk weer dwarse, jonge Günter Grassen opstaan, dan zou er wel eens wat kunnen veranderen. Voor Frankrijk slaat de
| |
| |
crisis in de uitgeverij nu echt toe. De nouveau roman is op stervens na dood, de traditionele Franse auteurs verkopen minder en Franse uitgevers staan nog steeds huiverig ten opzichte van vertalingen. Hugo Claus en Hella Haasse zijn er de topauteurs, op afstand gevolgd door Cees Nooteboom, Harry Mulisch, - van wie La découverte du ciel hopelijk dit jaar bij Gallimard gaat verschijnen -, Lieve Joris met verschillende titels bij Actes Sud, Jeroen Brouwers met zijn Prix Femina Etranger '96, Adriaan van Dis en Marcel Möring. Maar Arnon Grunberg en Anna Enquist liggen nog steeds op de plank, en daar moeten ze snel vanaf.
Het Engelstalige gebied is, zoals bekend, het allermoeilijkste voor alle vertaalde fictie en non-fictie. Amerika wil het liefst potentiële bestsellers uitgeven, en wat dat betreft werden ze redelijk op hun wenken bediend met Cees Nooteboom, Harry Mulisch, Hugo Claus en Arnon Grunberg, hoewel de verkochte aantallen zeker niet overdreven moeten worden, laat staan de voorschotten. Wel verschenen in Amerika vertalingen van Adriaan van Dis, Maurice Gilliams, Carl Friedman en Dirk Draulans, en zijn door Knopf en Harcourt Brace onlangs respectievelijk Helga Ruebsamen en Kader Abdolah aangekocht.
Engeland is weer een ander verhaal. Lange tijd genietend in splendid isolation van hun hoogsteigen Engelstalige literatuur, hielden Engelse uitgevers zich lange tijd afzijdig van welke vertaling dan ook: teveel gedoe, teveel onbekendheid met buitenlandse literatuur. Maar al voor het aantreden van Tony Blair begon er een frisse wind te waaien in de Engelse uitgeverswereld, men toonde zowaar zelfs werkelijke interesse in wat in die rare andere talen geschreven werd. Zo stortten zij zich vol overgave in wat wel een neue Welle in de Nederlandse literatuur genoemd mag worden: auteurs die uit een ander land afkomstig zijn maar in het Nederlands schrijven. Het is vaak prachtige, verrassende literatuur, origineel in stijl en thematiek. En zo werd Abdelkader Benali aangekocht door Weidenfeld and Nicolson, Hafid Bouazza door Hodder Headline, en is de unieke roman Dubbelspel van Frank Martinus Arion een van de eerste in de nieuwe serie Caribbean Literature van Faber and Faber. Mulisch en Grunberg zijn, na Amerika, ook in Engeland verschenen en men gaat door met Lieve Joris, Marcel Möring, Connie Palmen, Hugo Claus en Margriet de Moor, dus dit vuurtje moet eens lekker aangewakkerd worden door o.a. de SFB '93, waarover straks meer. Het Engelstalige gebied blijft immers een van de belangrijkste, al was het alleen maar omdat de in het Engels vertaalde boeken ook door andere buitenlandse uitgevers gelezen kunnen worden.
Als goede tweede prioriteit gelden voor het NLPVF het Spaanstalige en het Portugeestalige gebied, daarom waren de manifestaties in Barcelona en Lissabon ook van het hoogste belang. Spaanse en Portugese vertalingen
| |
| |
blijven immers niet beperkt tot Spanje en Portugal, maar hebben het enorme Zuid-Amerika tot hun beschikking. Zo kunnen Argentijnse, Braziliaanse of Mexicaanse lezers nu al beschikken over vertalingen van Mulisch, Claus, De Moor, Leon de Winter en Connie Palmen en binnenkort van Thomas Rosenboom, Adriaan van Dis en Arnon Grunberg. En daarom gaan nu enkele auteurs en het NLPVF naar de Buenos Aires Book Fair in april/mei.
Het andere Latijnse land, Italië, heeft helaas niet zo'n groot achterland, maar geniet toch een redelijk hoge prioriteit omdat het traditiegetrouw Nederlandse literatuur vertaalt. Zo hoopt Feltrinelli in 1998 Het verdriet van België uit te brengen. De Scandinavische landen, die ook traditiegetrouw redelijk veel Nederlandstalige literatuur in vertaling uitbrengen, hebben een nieuwe impuls gekregen door de succesvolle manifestatie in Göteborg. Maar wat de verkoop van vertalingen betreft, blijft het duwen en trekken in genoemde landen. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste heeft Zweden de vaste boekenprijs losgelaten, overal ter wereld de dood in de pot voor (vertaalde) literatuur. En als op voorhand de boekenclubs in Zweden niet meedoen aan een bepaalde uitgave - en dat doen ze meestal niet bij een onbekende auteur in vertaling, waarom zouden ze - en als ook de bibliotheken geen vaste afname garanderen, dan maakt de Zweedse uitgever de prijs lekker hoog om toch een beetje uit de kosten te komen. Zo moet je in Zweden ƒ95,- (± 1.750 BEF) neertellen voor Indische duinen, terwijl, ter vergelijking, een CD ‘maar’ ƒ35,- (± 650 BEF) kost. Een tweede reden is een ideologische, die voor alle Scandinavische landen geldt met een sociaal-democratische achtergrond: het volk moet naar de bibliotheek om te lenen, een mooi boek willen bezitten is een kapitalistisch luxe-idee.
Sinds 1994 is er door het NLPVF een nieuwe en interessante markt aangeboord met Japan en, in mindere mate, Korea. Na veel contacten met vooral literaire agentschappen - omdat de meeste Japanse uitgevers het Engels niet machtig zijn, werken ze met agenten - en met het voortdurend bestoken met informatie als Books from Holland and Flanders, komt de stroom van vertalingen langzaam maar zeker op gang. Romans van Bernlef, Möring, Palmen en Nooteboom zijn al verschenen en er wordt gewerkt aan vertalingen van Bart Moeyaert, Margriet de Moor en Rudy Kousbroek. Opvallend is dat er wel vertalers Nederlands - Japans zijn voor kinderboeken, maar dat ze het ‘grote’ werk niet aandurven. Ter overbrugging, tot er meer vertalers gevonden zijn, subsidieert het NLPVF als grote uitzondering daarom vertalingen uit het Duits, Frans of Engels van Nederlandse auteurs. Liever de stroom op gang houden dan dat deze weer stopt.
Ook de Midden- en Oost-Europese landen blijven prioriteit houden maar daar is de uitgevers- en lezerswereld zo totaal ingestort dat het meer een
| |
| |
kwestie is van deppen en nat houden en ervoor zorgen dat de vertalers behouden blijven voor het vertalen van Nederlandstalige literatuur.
| |
Samenwerking Nederland-Vlaanderen
Op een aantal gebieden wat betreft de literatuurpromotie, werken het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en het NLPVF constructief samen. Zo is er eenmaal in de vier maanden de gezamenlijke publicatie Books from Holland and Flanders en Livres de Flandre et des Pays-Bas, bestemd voor de buitenlandse uitgever en waarin gewoonlijk drie Vlaamse en drie Nederlandse auteurs worden opgenomen. Ook de Nieuwsbrief Letteren, bestemd voor vertalers, docenten Nederlands en culturele attachés in het buitenland, is een gezamenlijk project. Als writer-in-residence worden Vlaamse of Nederlandse auteurs uitgenodigd. Soms vormt hier de andere financiële structuur in Vlaanderen een struikelblok voor de uitnodigende docenten, omdat zij vaak zelf moeten voorfinancieren. Een gezamenlijk initiatief is ook het instellen van de tweejaarlijkse Vondel Translation Prize voor de beste Engelstalige vertaling vanuit het Nederlands.
Voordat ik overga tot wat in mijn ogen de meest voorbeeldige samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen is voor literatuurpromotie, de SFB'93, moet ik eerst de droefenis van het NLPVF uitspreken over het instellen, van Vlaamse zijde, van prospecteurs. In 1996 heeft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gemeend prospecteurs voor Spanje, de Scandinavische landen en Engeland in te moeten stellen om alléén de Vlaamse literatuur te promoten. Maar juist nu de buitenlandse uitgever zo langzamerhand doordrongen raakt van het feit dat er buitengewoon goede literatuur geschreven wordt in de Lage Landen en dat het Nederlands daarvoor de voertaal is; juist nu de gezamenlijke publicaties als Books from Holland and Flanders en de Nieuwsbrief Letteren effectieve informatie geeft over de Nederlandstalige letteren, en juist nu in de contacten met buitenlandse uitgevers vooral gewezen wordt op de hoge kwaliteit van deze letteren, of ze nu Nederlands of Vlaams zijn, nu komen de prospecteurs er tussendoor scharrelen om alleen de Vlaamse literatuur onder de aandacht proberen te brengen. Ten eerste maakt het een niet erg professionele indruk en raken de uitgevers erdoor in verwarring - het gaat hun alleen om goede literatuur, en of die nu door een Vlaamse of Nederlandse auteur geschreven is, zal hun worst zijn - en ten tweede zijn vertalers in de ogen van de buitenlandse uitgever niet de meest geschikte promotors van een literatuur. Zij hebben er immers belang bij dat een boek vertaald wordt, en dat maakt hun oordeel in de ogen van professionele uitgevers enigszins verdacht.
Nee, een van de betere voertuigen voor een gezamenlijke promotie van de Nederlandse en Vlaamse letteren, blijft de SFB' 93. Wat is er mis mee dat deze
| |
| |
SFB'93 het wérkelijke startschot gegeven heeft voor het boomen van onze literatuur in Duitsland? Kan er iets afgedaan worden aan de grote uitstraling van de Nederlandse letteren naar het hele Spaanstalige gebied, na Liber '95? Stonden de Scandinavische kranten niet bol van artikelen over Nederlandstalige literatuur en waren er niet steeds tientallen, honderden bezoekers bij het optreden van onze jongens en meisjes in Göteborg? Het is de grootste successtory op het gebied van Nederlandse en Vlaamse samenwerking voor de belles lettres die ooit vertoond is. Het imago van goede en interessante fictie en non-fictie uit de Lage Landen is gevestigd. Dit imago moeten we koesteren, onderhouden en uitbreiden. Een moeilijke, maar mooie taak die wij gezamenlijk dankzij het enthousiasme en de financiële steun van beide overheden kunnen vervullen.
|
|