Het Theologisch-politiek traktaat, nu weer beschikbaar in een betrouwbare en voortreffelijk geannoteerde vertaling, is zonder enige twijfel samen met die postuum gepubliceerde Ethica het belangrijkste werk van de filosoof.
De voornaamste bedoeling van Spinoza met dit boek was, het geloof te scheiden van de filosofie en het opeisen van de vrijheid van filosoferen. In tijden waarin fanatieke predikanten en Oranjegezinden de fundamenten van de jonge staat ter discussie stelden, wilde hij ondubbelzinnig opkomen voor een tolerante samenleving en een vrije republiek.
‘De stad Amsterdam kan ons tot voorbeeld dienen, die tot haar eigen sterke groei en tot bewondering van alle naties de vruchten van deze vrijheid plukt. In deze bloeiende staat en voortreffelijke stad immers leven alle mogelijke mensen van iedere natie en geloofsrichting met de grootste eendracht samen: als ze iemand hun goed willen toevertrouwen; zorgen ze slechts gewaar te worden of hij rijk is of arm en of hij te goeder trouw of met bedrog zaken pleegt te doen; godsdienst of geloof kunnen hun verder niets schelen, omdat die voor de rechter bij zijn toewijzing of afwijzing in een rechtsgeding niet helpen. En geen enkel geloof is zo gehaat, dat zijn aanhangers niet onder de bescherming staan van het openbaar gezag der magistraten, mits ze niemand schade berokkenen, een ieder het zijne geven en eerzaam leven.’ Maar laat ons niet vergeten dat Spinoza, die zich in het enige werk dat onder zijn naam verscheen Amstelodamensis (Amsterdammer) noemde, deze lofzang op het tolerante Amsterdam niet in Amsterdam schreef, maar in Voorburg, en dat hij in Den Haag stierf. Spinoza's heilstaat bestond nog niet, maar hij moet gedacht hebben dat de stad van de grachten er een aanzet toe zou kunnen zijn.
De Britse historicus Jonathan Israel zei in dit verband (bij de herdenking van het honderdjarig bestaan van de Vereniging Het Spinozahuis) dat er ca. 1650 - Spinoza was toen achttien - in Europa maar één plaats was waar de intellectuele cultuur niet bepaald werd door de academische en universitaire wereld, en dat was in Amsterdam met zijn ‘drama, tension and fragmentation’. Spinoza kan enkel begrepen worden tegen de achtergrond van de nerveuze handelsstad van de Gouden Eeuw, waar handel en ideeën hand in hand gingen. Spinoza had zelf na de dood van zijn vader een tijd diens handelszaak met zijn broer geleid. Hij kwam in contact met het gedachtegoed van Descartes en groeide meer en meer weg van de joodse gemeenschap, die hem uiteindelijk zou verstoten.
De onvermoeibare pleitbezorger en kenner van Spinoza, Wim Klever, heeft met zijn boek Mannen rond Spinoza de kring van geleerden in kaart gebracht waarmee Spinoza in relatie stond of waardoor hij beïnvloed werd. In zijn opvatting was de tweede helft van de zeventiende eeuw in Nederland, meer dan een voorloper van de achttiende eeuw, zelf een periode van radicale verlichting. Door in te gaan op het gedachtegoed van tijdgenoten die nu door Spinoza overschaduwd worden, probeert hij ook (en vooral, want hij kan het niet laten) tot een beter begrip van Spinoza zelf te komen.
Zo is er de Antwerpse ex-jezuïet Franciscus van den Enden, bij wie Spinoza Latijn leerde. Deze vrijgevochten geest, die op hoge leeftijd op de Place de la Bastille werd opgehangen wegens samenzwering tegen Lodewijk XIV, heeft volgens Klever een grote invloed gehad op Spinoza's politieke filosofie. Israel had het in zijn bovenvermelde lezing eerder over een ‘working partnership’. Wat er ook van zij, Van den Enden en Spinoza hadden in hun verdediging van de democratie helemaal niet onze representatieve variant voor ogen, en voor hen moesten de stemgerechtigde burgers sui iuris, economisch onafhankelijk zijn. Recht is een afgeleide van macht, beweerde Van den Enden al en Spinoza zou van het samenvallen van beide de kern maken van zijn mensbeeld. Elk wezen streeft van nature naar zelfontplooiing en machtsbehoud, en het is bij groepen en volken niet anders. Alle macht, en derhalve alle recht, ontspruit aan de volkswil en wordt bepaald door het collectief dat de mensen vormen. En alleen de democratie is in staat tot permanente zelfherziening, tot voortdurende hervorming van de instellingen.
Een van de ontroerendste figuren uit de galerij van Klever is de strijdbare Adriaan Koerbagh, die onvervaard ten strijde trok tegen vooroordelen en bijgeloof. ‘Meta-physica’ noemt hij ‘na-natuurkunde’ of ‘boven-natuurkunde’: ‘omdat er maar één natuur is en daarbuiten niets, kan er ook niet meer dan één natuurwetenschap zijn’. Het woord ‘meta-physica’ kan daarom alleen maar op hersenschimmen duiden. De bijbel is gewoon een