De ongemakkelijkheid van André Verroken
Woorden zijn er altijd te veel, in de wereld van de dingen. Het spreken van de dingen is zwijgen. Vandaag de dag meer dan ooit, nu de dingen steeds meer dreigen te verdwijnen in de stroom van prikkels die van alle kanten op ons afkomen, zoals in een hamburgertent, zegt André Verroken. In die drukte plaatst hij volkomen nutteloos, volkomen hopeloos, zijn stille dingen. Sinds vijfentwintig jaar staan zij daar, in een aureool van leegte. In het begin deden ze, een enkele keer, nog enige moeite om op te vallen en om de aandacht te vragen door een verrassende vorm, een opvallende kleur of een onverwachte combinatie van materialen. Nu hebben ze hun weg gevonden, een weg die helemaal geen weg meer is. Ze zijn er gewoon. Ongemakkelijk, onaangepast, nergens bij horend, van niemand en voor niemand. Dat is hun kracht. Ze zijn er voor zichzelf in hun eigen wereld. Zelfs als ze zich bevinden in wat hun eigen milieu zou moeten zijn, een meubeltentoonstelling bijvoorbeeld, onderscheiden ze zich door hun koppige eigenzinnigheid, die alle vertrouwde benaderingen en beschouwingen overhoop haalt. Meubels of kunstwerken, wie zal het zeggen?
De namen die Verroken zijn objecten meegeeft, dragen er soms nog toe bij om verklarende denkpistes in de war te brengen. Als hij een kast, die nog nauwelijks een kast is, ‘Duizendpoot’ noemt, dan wijst hij niet enkel op het woud van poten die haast niets te dragen hebben, maar suggereert ook de beweeglijkheid van de geleedpotige insecten en de uiteenlopendheid van taken waartoe een menselijke duizendpoot in staat wordt geacht. De afstandelijkheid en de rechtlijnigheid verdwijnen en het object komt ineens, als in een stripverhaal, tot leven. Het lijkt één en al beweging. Als hij een tafel ‘Homenaje a
André Verroken, ‘Duizendpoot’, bergmeubel met 6 laden, 1988/1994, medium density fiberboard en beuk, 99 × 51 × 108 cm.
Eduardo Chillida’ noemt, eert hij niet alleen de bekende Spaanse beeldhouwer, maar verplaatst de even strenge als speelse constructie in een haar vreemde wereld, waarin ze gemetamorfoseerd wordt tot een levendige, ruimtelijke sculptuur van vlees en bloed.
Die naamgeving brengt ons op een van de meest wezenlijke aspecten die de objecten van Verroken kenmerken. Hun objectiviteit is de keerzijde van een diep persoonlijk engagement van hun maker. Hun persoonlijkheid is geworteld in de humus van de zijne. Verroken zou de bekentenis van Nietzsche tot de zijne kunnen maken: ‘Ik heb altijd in mijn geschriften heel mijn leven en heel mijn persoon gestoken. Ik weet niet wat zuivere intellectuele problemen zouden kunnen zijn.’ Een naam als ‘Duizendpoot’ zou men zelf nog kunnen bedenken, maar een hommage aan Chillida wijst duidelijk naar een persoonlijke intentie die niet uit het object zelf af te leiden is. Die naam is voor ons echter wel aanleiding om de ongewoonheid en de ongemakkelijkheid van die objecten op het spoor te komen.
Verroken noemt een tafel geen tafel of een kast geen kast. Hij heeft ook stoelen ontworpen, maar in de meeste gevallen verwijzen zijn objecten wel naar tafels of kasten. Die referentie naar tafels of kasten en dus naar een zekere functionaliteit is niet zonder betekenis. Zelfs