Zijn optreden, zijn mateloze agressie en vooral zijn drankzucht boeiden me mogelijkerwijs méér dan Kuifjes lotgevallen in Congo, Amerika, het Verre Oosten, over de hele aardbol en veel later zelfs op de maan. In zijn opvallende onopvallendheid kwam Kuifje me te weinig echt voor. Zijn simpele, ronde gezicht, zijn onduidelijke leeftijd, zijn gebrek aan karakter - het stond me soms allemaal een beetje tegen.
Dat is lang geleden. De wereld is inmiddels anders geworden en het beeldverhaal, waar boekenliefhebbers meewarig hun neus voor ophaalden, heeft aanzien gekregen. In 1996 vierde men zowaar de honderdste verjaardag ervan. In België zijn strips overigens bijzonder populair. Loop in een warenhuis maar eens de ‘stripmuur’ langs: Bakelandt, Guust Flater, Jommeke, Kiebeboe, Nero, Robbedoes, De Rode Ridder enz. Welke Nederlandse auteur verkoopt - zoals met Suske en Wiske het geval is - van elke nieuwe titel bijna 400.000 exemplaren, vier keer per jaar? De negende kunst (en de merchandising eromheen) is een belangrijke economische factor geworden.
Aan het oeuvre van Hergé (een omkering van de initialen van zijn naam Georges Remi zijn tijdens het leven van de Brusselaar, maar vooral na zijn dood in 1983, boekenplanken vol publicaties gewijd. Nog maar kort geleden verschenen van de hand van de Brit Harry Thompson: Kuifje-Hergé, een dubbelbiografie (Leuven, Kritak, 1991, 196 blz.), van de Nederlandse ‘tintinoloog’ Huib van Opstal een bijzonder verzorgde studie onder de titel Essay R.G. Het fenomeen Hergé (Hilversum, Delange, 1994, 256 blz.) én een even lezenswaardig als ontluisterend opstel van Joël Kotek: Tintin-Kuifje, een Belgische ersatzmythe in Anne Morelli's bundel: De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië (Berchem, Epo, 1996, blz. 259-268).
Recent is daar nu Hergé. Biografie aan toegevoegd, een turf van een biografie van de Franse journalist (en gewezen redacteur van ‘Le Figaro’), Pierre Assouline. Vaak heb ik dit boek met gemengde gevoelens gelezen, eerlijk gezegd: doorgeworsteld. Assouline is, in opvolging van Bernard Pivot, directeur van het Franse tijdschrift Lire. Eerder publiceerde hij onder meer goed gedocumenteerde biografieën over de vliegtuigbouwer Marcel Dassault, de uitgever Gaston Gallimard, de journalist Albert Londres en de schrijver Georges Simenon.
Natuurlijk is er in Assoulines Hergé, omdat de biograaf vrij toegang kreeg tot de archieven van de Fondation Hergé, tot die van Remi's beide vrouwen én tot de kring van intimi, vrienden en collega's, heel veel feitenmateriaal bijeengebracht:
• | over de twijfelachtige afkomst van Georges Remi, die zonder zijn tekentalent misschien in een Brussels confectieatelier zou zijn beland in het voetspoor van zijn grijze, ietwat liefdeloze vader Alexis; een onecht kind dat - wie weet - door een koning (Leopold II?) of een graaf (Gaston Errembault de Dudzeele?) kon zijn verwekt; |
• | over het conservatief-katholieke milieu van zijn middelbare-schooltijd in het college Saint-Boniface te Elsene én in de scoutsbeweging; |
• | over zijn tweede vader, priester Norbert Wallez, die hem bij zijn krant Le Vingtième Siècle binnenhaalde om bij het jonge volkje een boodschap van virulent anticommunisme te propageren en die de jonge tekenaar zelfs aan een echtgenote hielp: zijn eigen secretaresse Germaine Kieckens; |
• | over de geboorte van het jongetje Tintin, dat met zijn hondje (Hergé hield alleen van poezen) op 4 januari 1929 in de kinderbijlage van Le Vingtième Siècle als verslaggever opduikt en naar het Sovjetrijk vertrekt, waar hij tijdens een achtervolging zijn recht opstaande kuif verwerft (op 27 oktober 1943 zal een onbekende bij Het Laatste Nieuws hem ‘Kuifje’ noemen); |
• | over Remi's politieke sympathieën van extreem-rechtse signatuur: Léon Degrelle (Rex), Raymond de Becker, Robert Poulet, Paul Jamin (later politiek cartoonist Alidor), Paul Colin, Pierre Daye - allemaal waren het goede kennissen van Hergé, die zich in navolging van koning Leopold III Belgisch-nationalistisch opstelden en na de Duitse inval in mei 1940 al snel in de collaboratie verzeild raakten; |
• | over Hergés medewerking aan Le Soir en Het Laatste Nieuws, gestolen kranten die onder Duitse voogdij en tegen de wil van de eigenaars in bleven verschijnen en de Nieuwe-Orde-denkbeelden hielpen uitdragen; |
• | over zijn artistieke en financiële opgang: zijn albums bij Casterman in Doornik liepen als een trein - halverwege de jaren zestig werden er per jaar anderhalf miljoen exemplaren van verkocht; |
• | over zijn vriendschap met Chang en met zijn broer Paul, de bon-vivant; |