vanzelfsprekend. De Vlaamse Beweging was geschonden uit de oorlog gekomen, ook in Frankrijk. Het Vlaams Verbond van Frankrijk (1923-1944) had zich onder leiding van Jean-Marie Gantois (1904-1968) gecompromitteerd met de bezetter en werd na de oorlog ontbonden. Gantois zelf kwam in de gevangenis terecht. De Vlaamse Beweging in Frankrijk leek voorgoed monddood gemaakt.
In dat moeilijke klimaat werd de eerste ‘Frans-Vlaamse begroetingsdag’ in Waregem georganiseerd op 25 juli 1948 door de letterkundige afdeling van het Waregemse Kunstverbond, in samenwerking met het plaatselijke Davidsfonds. Vital Celen (1887-1956) sprak er in het Nederlands over de Frans-Vlaamse literatuur van het interbellum en Pierre Berteloot in het Frans over de actuele Franse roman. André Demedts leidde de bijeenkomst. Hij zou met zijn wijsheid en pragmatisme vele jaren de mentor blijven van het Komitee. Demedts beklemtoonde vanaf het begin dat het om een culturele samenwerking ging met Frans-Vlaanderen en dat er geen politiek annexionisme aan de basis lag. Het waren uiteindelijk de Frans-Vlamingen zelf die het zouden moeten doen: ‘Geen Vlaming mag ooit zelfs maar het vermoeden wekken dat het erom te doen zou zijn Frans-Vlaanderen aan te hechten. De Frans-Vlamingen moeten in hun land onverdachte Franse staatsburgers kunnen blijven.’ (De Vlaamse Linie, 16-11-1948).
Een van de eerste plannen van het Komitee was het oprichten van een tijdschrift voor en door Frans-Vlamingen. Het zou er uiteindelijk komen onder de titel Notre Flandre (1952-1968). Het tijdschrift kwam geleidelijk in handen van de opnieuw actief geworden Jean-Marie Gantois. De militante Frans-Vlaamse priester bleef zijn reserves behouden tegenover het Komitee, dat hij te braaf vond. Hij volgde zijn eigen agenda die aansloot bij het vooroorlogse Vlaams-nationalisme. Het tijdschrift Notre Flandre zou overigens verdwijnen na de dood van Gantois in 1968.
Intussen suggereerde André Demedts op een vergadering van het Komitee op 29 december 1956 bij hem thuis de negentienjarige Jozef Deleu een tijdschrift op te richten voor jongeren langs weerszijden van de grens. Deleu ging op dit voorstel in en richtte in 1957 het tijdschrift Ons Erfdeel-Notre Patrimoine op waarvan het eerste nummer uitkwam in augustus van dat jaar.
Luc Verbeke (º 1924) - Foto David Samyn.
Het blad verscheen gedurende drie jaren onder een tweetalige titel, maar zou al snel zijn aandachtsveld verruimen, de samenwerking tussen alle Nederlandssprekenden bevorderen en een eigen weg inslaan.
Wie de activiteiten van het KFV overschouwt, kan gerust beweren dat het Komitee sinds de oprichting de katalysator is geweest van talloze initiatieven in en voor Frans-Vlaanderen. Vele verenigingen werden opgericht en verschillende kwamen tot stand in het verlengde van de activiteiten van het Komitee.
In 1973 zagen de KFV-Mededelingen het licht, voortaan het orgaan van het Komitee dat informatie geeft over alle activiteiten voor en in Frans-Vlaanderen. Wie inlichtingen wil over de werkzaamheden van het KFV in de periode tussen 1957 en 1972 is aangewezen op de eerste vijftien jaargangen van Ons Erfdeel (cfr. Bibliografie Ons Erfdeel, 1957-1977, p. 388).
Naast het wekken van belangstelling voor Frans-Vlaanderen door het organiseren van cultuurdagen (behalve in Waregem ook in het Frans-Vlaamse Belle en Ekelsbeke, en in het Nederlandse Hulst, Breda en Rotterdam) levert het KFV een grote bijdrage tot het behoud en de bevordering van het Nederlands in Frans-Vlaanderen. Het Nederlands blijft er hoe dan ook de taal van de naaste buur én een belangrijke economische partner. Sinds 1958 organiseert het Komitee gratis vrije taalcursussen.